Never Let Him Go

Disney+

Het leven neemt soms onverwacht een tragische afslag. De eerste interland van een begaafde voetballer wordt door een ernstige overtreding meteen zijn laatste. Het gevierde fotomodel loopt tegen een héél verkeerd vriendje aan. En een briljante 27-jarige Amerikaanse wiskundige valt nabij Sydney te pletter vanaf een klif. Dit fatale ongeval smoort een uiterst veelbelovend leven in de kiem. Suïcide, meent de plaatselijke politie. Zijn broer Steve kan die verklaring echter niet accepteren.

Op zaterdag 10 december 1988 wordt het levenloze lichaam aangetroffen van de Amerikaan Scott Johnson. Naakt. Een opmerkelijke manier om zelfmoord te plegen. Zeker als duidelijk wordt dat er op die klif, North Head, een zogenaamde ‘gay beat’ was, een plek waar homo’s elkaar ontmoeten voor anonieme seks. En Scott valt inderdaad op jongens en is ook naar Australië gekomen voor een man. Zijn broer Steve Johnson, een internetpionier met hele diepe zakken, start dus een eigen onderzoek naar Scotts overlijden en huurt daarvoor de Amerikaanse journalist Daniel Glick, bekend van de geruchtmakende JonBenét Ramsey-zaak, in als privédetective.

Want in de directe omgeving van Sydney, ‘het Australische San Francisco’ waar ook allerlei potenrammers actief zijn, blijken nog meer mannen zelfmoord te hebben gepleegd. Het lokale politiekorps zit alleen bepaald niet te wachten op een gefortuneerde Yank die zich met hun werk komt bemoeien. Zoals voormalig rechercheur Duncan McNab het toenmalige sentiment omschrijft bij het korps, dat zeker niet vrij is van homofobie: ‘The American with the big, swinging dick is influencing the way we do our business.’ En dat is inderdaad ook wel enigszins ongemakkelijk: zonder Steve’s financiële reserves zou de zaak van zijn broer allang een stille dood zijn gestorven.

Het komt in de vierdelige docuserie Never Let Him Go (218 min.) van Jeff Dupre en Jacob Hickey uiteindelijk tot een frontale botsing tussen het team van Steve Johnson en de officiële onderzoeksleider Pamela Young. Hij vindt dat zij hun inspanningen niet serieus neemt. Zij vraagt zich af waarom ze aan deze ‘cold case’ buitensporig veel meer aandacht zou moeten besteden dan aan alle andere zaken die ze onder haar hoede heeft. Ook daarbij wachten slachtoffers en hun eventuele nabestaanden immers op een antwoord. En zou het écht geen zelfmoord kunnen zijn geweest? Scott Johnson heeft al eens eerder een poging gedaan om zijn leven te beëindigen.

Dupre en Hickey nemen eerst de tijd om Scott, Steve en hun familie te introduceren, het anti-homo klimaat in Sydneys duisterste spelonken te schetsen en op de al dan niet dubieuze rol van de politie daarbij in te zoomen, voordat de zaak na enkele verrassende wendingen alsnog wordt afgerond. In de ontknoping van deze miniserie, die gelukkig nooit afdaalt naar het niveau van een routineuze true crime-productie, krijgt Steve Johnson eindelijk antwoord op de vraag die een levenswerk is geworden: wat is er gebeurd met mijn broer en wie was daarvoor verantwoordelijk? Als alle twijfels daarover zijn weggenomen komt er eindelijk ruimte voor zijn geliefde broer, Scott Johnson.

Een man die zoveel had kunnen worden – een belangrijke wiskundige of toch een heel gewone man met een heel gewoon leven – maar die door een wrede speling van het lot de zeventwintigjarige Amerikaan werd die aan de andere kant van de wereld van een klif viel.

We Live In Public

Interloper Films

Het moet een combinatie worden van een evenement, een feest en een sociaal experiment. In een New Yorks ‘pod hotel’, waar honderd kunstenaars voor drie maanden intrekken, begint internetpionier Josh Harris in 1999 zijn eigen underground-maatschappij. Overal worden camera’s, microfoons en monitoren opgehangen. Harris ziet er een nieuwerwetse versie van Andy Warhols The Factory in, waarbij iedereen inderdaad een kwartiertje wereldberoemd kan zijn. Alleen: niet slechts eenmaal per leven, maar elke dag opnieuw. En hij, de grote bedenker en leider, faciliteert alles!

Er zijn natuurlijk wel enkele voorwaarden. Want wie betaalt bepaalt ook hier. Elke participant wordt vooraf dus indringend verhoord (alsof hij/zij toegang vraagt tot een soort politiestaat). Wie eenmaal binnen is, mag niet meer naar buiten. Exhibitionisme is bovendien verplicht. Letterlijk alles wordt gefilmd. Dit mondt uit in een decadente en arty 18+-variant op het Nederlandse Big Brother-concept. Harris noemt het: Quiet: We Live In Public. En je hoeft geen grote visionair te zijn om te weten dat dit helemaal uit de hand gaat lopen. Ook omdat dat waarschijnlijk precies de bedoeling is.

Impertinente vragen bestaan niet. Privacy ook niet. Slapen, neuken en poepen doen ze voor het oog van de wereld. En geweren leegschieten mag in de kelder. Regisseur Ondi Timoner volgt de verrichtingen van initiatiefnemer Josh Harris dan al enkele jaren en sluit voor de documentaire We Live In Public (89 min.) ook bij dit Orwelliaanse project aan. En als Quiet eenmaal is uitgedoofd, schakelt Harris door naar een nog veel persoonlijkere onderneming: op de website weliveinpublic.com kunnen hij en zijn vriendin Tanya Corrin permanent worden geobserveerd.

Die relatie spat uiteindelijk publiekelijk uit elkaar en Harris zelf gaat volledig ten onder aan deze eigenzinnige variant op The Truman Show. Leeggezogen door een publiek dat hij zelf heeft bedacht en uitgenodigd. Daarmee wordt ook dit project een krachtige metafoor voor wat het wereldwijde web kan aanrichten en een voorbode van de rol die sociale media zullen gaan spelen in ons leven. Van degenen onder ons die de hele wereld een stukje van zichzelf geven – zoals hedendaagse influencers, internetpersoonlijkheden en ook wijzelf doen – blijft vermoedelijk verdacht weinig over.

‘Alles is gratis’, zei Josh Harris al bij aanvang van het schaamteloze kunstproject Quiet. ‘Behalve de video’s die we van je maken. Die zijn van ons. Zo verkopen we je eigen leven aan je terug.’ Het is een punt dat ook Ondi Timoner wil maken in deze scherpe documentaire, die haar op het Sundance Film Festival van 2009 voor de tweede keer, na Dig! (2004), de Grand Jury Award bezorgt en sindsdien weinig aan actualiteit heeft ingeboet.

Running With The Devil: The Wild World Of John McAfee

Netflix

‘Is McAfee een succesvolle ondernemer die gek is geworden en zijn buurman vermoordde?’ vraagt de hoofdpersoon van Running With The Devil: The Wild World Of John McAfee (106 min.) zich hoogstpersoonlijk af in het vet aangezette intro van deze documentaire. ‘Of is hij de mogelijke redder van Amerika?’ Bij beelden van de populaire talkshow van Larry King, waarin hij zichzelf vervolgens presenteert als presidentskandidaat, gooit John McAfee er nog maar eens een smakelijke oneliner in. ‘Ik wil niemand alcohol, drugs, geweld of krankzinnigheid aanpraten’, zegt hij onderkoeld, als een onvervalste Hollywood-held. ‘Maar bij mij heeft het gewerkt.’

En daarmee is het spel op de wagen voor deze slicke schelmendocu waarin, wederom volgens de Brits-Amerikaanse antivirussoftware-pionier zelf, ‘James Bond meets Scarface, with a little Indiana Jones’. Documentairemaker Charlie Russell is duidelijk in zijn nopjes met zijn larger than life-hoofdpersoon en serveert diens doldwaze lotgevallen uit met de bravoure van een willekeurige blockbuster. Daarmee is hij overigens zeker niet de eerste. In 2017 verscheen bijvoorbeeld het al even smeuïge Gringo: The Dangerous Life Of John McAfee. Toen was de man alleen nog in leven. In 2021 viel definitief het doek voor de voorstelling van de toen 75-jarige durfal.

En dus kan nu de balans worden opgemaakt van een leven dat John McAfee over hoge toppen en door diepe dalen sleurde. Russell is alleen duidelijk niet van plan om een doorwrocht portret te maken, waarin alle bokkensprongen van zijn subject op hun plek worden gezet binnen een geloofwaardig narratief. Hij concentreert zich liever op McAfee’s vlucht uit Belize in 2012, nadat hij daar verdachte werd in een moordzaak. De rouwdouwer nam de wijk naar Guatemala, gevolgd door een cameraploeg. En VICE-verslaggever Rocco Castoro en cameraman Robert King delen nu natuurlijk maar al te graag hun verhaal en claimen zo meteen hun eigen ‘fifteen minutes of fame’.

McAfee’s veelbewogen bestaan wordt daarmee gereduceerd tot het mediaspektakel dat hij er in de laatste jaren willens en wetens van heeft gemaakt. De man daarachter laat zich evenwel nauwelijks zien, ook niet in interviews met zijn toenmalige, ternauwernood meerderjarige, vriendin Samantha Venegas en latere liefde, de voormalige prostituee Janice Dyson. Zoals ook zijn ghostwriter Alex Cody Foster, die waarschijnlijk ook een graantje wil meepikken, vooral sterke verhalen toevoegt, die hij van de ‘bullshitter’ zelf te horen heeft gekregen. Over hoe die de halve wereld heeft gehackt en uit de weg dreigt te worden geruimd door het Sinaloa-drugskartel.

Pas in het laatste deel van de film krijgt McAfee’s eindeloze stroom van zelf veroorzaakte ellende, broodje aap-verhalen en doorgesnoven paranoia iets meer context en duiding. Als er echt wezenlijke dingen uit zijn verleden boven tafel dreigen te komen, dient zich echter meteen een spraakmakende theorie aan. Die is voor een buitenstaander met geen mogelijkheid op waarde te schatten, maar haalt de focus wel weer weg van wat McAfee nu werkelijk heeft gemaakt tot wie hij is. Running With The Devil blijft daardoor steken op het niveau van een lekker trashy realityshow, waarbij de opperfreak tot het bittere eind bereid blijft om alles te doen waarmee hij de aandacht kan vasthouden.