Shadow World: Inside The Global Arms Trade

Dillywood / Louverture Films

‘Er zijn maar twee dingen die ertoe doen in de business: geld en seks’, stelt Riccardo Privitera van Talisman Europe Ltd. ‘De rest is onzin.’ De handelaar in wapens en militaire uitrusting zit niet om oneliners verlegen in Shadow World: Inside The Global Arms Trade (94 min.), een ontluisterend exposé over het zogenaamde militair-industrieel complex. ‘Politici zijn net prostituees’, stelt hij bijvoorbeeld unverfroren. ‘Alleen véél duurder.’

Het is een idee dat documentairemaker Johan Grimonprez verder uitwerkt in deze essayistische film uit 2016, die is gebaseerd op een boek van Andrew Feinstein over de verwevenheid van politiek en wapenindustrie. Die komt pijnlijk duidelijk naar voren in de jaren tachtig als de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher weliswaar met de mond belijden dat ze tegen terrorisme zijn, maar in werkelijkheid dubieuze wapendeals sluiten met de Saudi’s. En daarbij moet dan, onder de tafel, stevig worden betaald voor ‘consultancydiensten’. Ofwel: smeergeld.

Grimonprez belandt vervolgens bij een fragment van Reagan en Thatchers inspiratiebron: de econoom Milton Friedman. ‘Wat is hebzucht?’ houdt de eminente pleitbezorger van het ongebreidelde kapitalisme zijn gehoor voor bij een openbaar interview. ‘Wij zijn zélf natuurlijk niet hebberig’, zegt hij lachend. ‘Dat zijn al die anderen. De wereld draait nu eenmaal om allerlei individuen die hun eigen belang najagen.’ En als je die gedachte maar ver genoeg doortrekt, kan het idee van ‘nooit meer oorlog’ uitmonden in een permanente oorlog, waar Jan en alleman z’n voordeel mee doet.

Doordat we hebzucht tot het leidende principe van onze samenleving hebben gemaakt, stelt de Indiase historicus Vijay Prashad, gaat de wereld kapot. Leiders die een groot deel van hun budget willen besteden aan wapens en defensie maken in zijn ogen een morele keuze. ‘Militarisme is belangrijker dan het welzijn van de bevolking.’ Dit uitgangspunt wordt in deze docu van talloze gezichten voorzien. Van Bandar bin Sultan bijvoorbeeld, de Saudische prins die als oliemannetje fungeert bij talloze schimmige wapendeals, waarbij nogal eens wat aan de strijkstok blijft hangen.

Of de hautaine blik van de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld. Hij wordt beschouwd als de architect van de Irak-oorlog die president George W. Bush in 2003 startte. Als er beelden van een zakelijk onderonsje tussen Rumsfeld en de Iraakse leider Saddam Hoessein van enkele jaren eerder worden getoond in een tv-programma, reageert hij als door een adder gebeten. ‘Waar heb je deze beelden vandaan?’ bijt hij de interviewer toe. ‘Van de Iraakse televisie zeker?’ Dit hebben we uit ons eigen archief gehaald, reageert die rustig. Rumsfeld: ‘Goh, wat toevallig! Daar zit ik dan…’

Dick Cheney, vicepresident van diezelfde Bush, is eveneens een icoon geworden van de vermenging van business en eh…, ja, oorlog. Hij maakte diverse keren gebruik van de draaideur tussen de Amerikaanse overheid en de wapenindustrie en kon, toen er weer strijd moest worden geleverd, zijn voormalige werkgever Halliburton dus allerlei lucratieve opdrachten toespelen. Het is, kortom, niet moeilijk om cynisch te worden van Shadow World, dat met kritische journalisten zoals Robert Fisk, Jeremy Scahill en Chris Hedges de strijd optekent van privilege en macht tegen gerechtigheid en waarheid.

Een episch gevecht, waarbij alleen meestal de bevoorrechte enkeling wint – en de rest maar blijft verliezen.

Push

De mensenrechten van inwoners van pak ‘m beet Barcelona, Toronto, Valparaiso, Londen en Seoul worden met voeten getreden, zo is de vaste overtuiging van de Canadese advocate Leilani Farha, die als speciale rapporteur voor de Verenigde Naties het thema ‘adequate housing’ beheert. Het op grote schaal speculeren met woningen en leefomgevingen moet worden gestopt. ‘Goud is geen mensenrecht’, zegt ze. ‘Een fatsoenlijk huis wel.’

Het gegeven dat in westerse steden hele woonwijken worden opgekocht door buitenlandse investeerders, de oorspronkelijke bevolking vertrekt of wordt weggepest en overal ‘dood gebied’ dreigt te ontstaan, spreekt natuurlijk minder tot de verbeelding dan oorlog, ziekte of armoede. Daarvoor krijgt ze dus ook moeilijk de handen op elkaar bij VN-gedelegeerden. Als hoofdpersoon van Push (91 min.) grijpt Farha alsnog de kans om haar punt kracht bij te zetten.

Deze boeiende documentaire van de Deense filmer Fredrik Gertten buigt zich over de oververhitte huizenmarkt, gentrificatie en de ongegeneerde handel in onroerend goed. Een pijnlijk voorbeeld is de Grenfell Tower in Londen. Nadat flatbewoners jaren hadden gewaarschuwd voor veiligheidsproblemen, brak er in 2017 brand uit. 72 bewoners vonden de dood. Ruim tweehonderd mensen raakten bovendien thuisloos. En diezelfde tragedie wordt nu benut om de wijk, liefst zonder hen, te upgraden.

Econoom Joseph Stiglitz plaatst dit fenomeen, dat ook in andere wereldsteden is te ontwaren, in het kader van de extreme vrije markt-ideologie die jarenlang is gepropageerd door zijn invloedrijke collega Milton Friedman. Die ging er vanuit dat minder regeltjes automatisch tot meer groei zou leiden. Dat zou uiteindelijk voor iedereen goed zijn. Elke vorm van moraliteit werd intussen terzijde geschoven, aldus Stiglitz. En dat zien we nu. ‘Je kunt geld verdienen door de wereld te vernietigen. En daar is echt iets mis mee.’

VN-rapporteur Leilani Farha wil in dat verband bijvoorbeeld graag in contact komen met het investeringsfonds Blackstone. Deze ‘aasgieren’ spelen overal ter wereld een soort real life-Monopoly met de huizen, straten en buurten van gewone mensen. Zulke internationaal opererende ondernemingen laten zich alleen niet gemakkelijk ter verantwoording roepen. Als ze weer eens bot vangt, zorgt dat voor elementaire twijfel bij Farha. ‘Ben ik belachelijk?’ vraagt ze zich hardop af.

Niet veel later hervindt ze de kracht om haar verhaal te blijven doen en verbinding te zoeken met lokale bestuurders. Want als het urgente Push één ding duidelijk maakt, is dat elke burgemeester van een grote stad, waar ook ter wereld, met min of meer dezelfde problematiek kampt.

The Corporation

Is het een monster, een kapitalistische weldoener of toch een psychopaat? In het messcherpe video-essay The Corporation (144 min.) uit 2003 ontleden Mark AchbarJennifer Abbott en Joel Bakan (die ook het gelijknamige boek schreef) wat een onderneming nu eigenlijk is, wat zo’n in essentie indentiteitsloze entiteit werkelijk beoogt en wat daarvan de maatschappelijke impact is. De aanleiding is amoreel gedrag van (CEO’s van) multinationals, de toon zonder enige twijfel links-activistisch en de overkoepelende boodschap nog altijd ontzettend actueel: de namen van toenmalige boosdoeners als Exxon, Dow Chemical en Monsanto kunnen moeiteloos worden vervangen door moderne pendanten zoals Facebook, Google en – in een Nederlandse context – Shell en de NAM.

Omlijst door een aanstekelijke mixture van fragmenten uit nieuwsreportages, commercials, voorlichtingsfilmpjes, animaties, speelfilms en documentaires geven zowel linksige opiniemakers zoals Noam ChomskyNaomi Klein en Michael Moore als (voormalige) topmannen van internationaal opererende ondernemingen, beurshandelaren, vertegenwoordigers van rechtse denktanks en de Nobelprijs-winnende vrije marktdenker Milton Friedman hun visie op de aard van onderneming en het kapitalisme in het algemeen. Mijn eerste reactie op de aanslagen van elf september? bekent een beurshandelaar openhartig. Simpel: ‘Gaat de goudprijs nu omhoog?’ Ofwel, het welbekende adagium: never waste a good crisis.

Alles op de wereld zou een exploitant moeten hebben, stelt een andere geboren entrepreneur zelfs. Want zo iemand draagt beslist zorg voor zijn eigen eigendom. En dat zou dan de ultieme bescherming zijn voor alles wat waarde vertegenwoordigt. Deze film toont nochtans moeiteloos aan dat diezelfde wereld nog veel vaker compleet weerloos is tegenover de mensen en bedrijven die van ‘moving product’ hun hoogste ideaal hebben gemaakt en zoomt in op enkele absurde voorbeelden van dat doorgeslagen kapitalisme, zoals het doodenge Disney-stadje Celebration in Florida, een undercover-campagne voor ‘real life-product placement’ en het patenteren van zowat alles wat je in je stoutste dromen kunt bedenken; van de complete drinkwatervoorziening in de Boliviaanse stad Cochabamba tot levende organismen (waarbij de mens, vooralsnog, is uitgezonderd).

Voor de Amerikaanse wet hebben ondernemingen dezelfde rechten als fysieke personen. Ze moeten dan echter wel worden beschouwd als psychopathische personen, constateren de makers van The Corporation. Zorgvuldig vinken ze alle eigenschappen af op de zogenaamde ‘Personality Diagnostic Checklist’ van de World Health Organisation. De gevolgen laten zich raden: van stuitende witte boordencriminaliteit en slinkse marketingcampagnes die volledig zijn gericht op maximaal zeurende kinderen tot exploitatie van mens en dier, massaontslagen, de verspreiding van ziektes, klimaat- en milieuverontreiniging en – natuurlijk! – oorlog. ‘Elk mens van vlees en bloed is een morele persoon’, stelt Noam Chomsky. ‘Tegelijkertijd laten we allerlei verschillende soorten gedragingen zien. Ieder van ons kan, onder bepaalde omstandigheden, medewerker van een gaskamer of juist een heilige worden.’

Dat is een ontnuchterende gedachte, met potentieel nefaste gevolgen. En die worden in deze pamflettistische film in een naargeestige historische context geplaatst – inderdaad: de banden tussen Hitler-Duitsland en bedrijven als IBM en Coca Cola (dat speciaal voor de Duitse markt Fanta ontwikkelde) – en zeker niet altijd even genuanceerd uitgeserveerd. Behalve voor winst zouden die ondernemingen immers ook – ik noem maar een dwarsstraat – voor perspectief voor mensen en hun gemeenschappen kunnen zorgen. Als totaalpakket is The Corporation niettemin een indrukwekkende aanklacht tegen het ongebreidelde kapitalisme, dat in grote delen van de wereld nog altijd – ook ná de financiële crisis van 2008, waarvan nog altijd niet iedereen is hersteld – als een allesomvattend geloof wordt aangehangen.