The Aristocrats

Think Film

Een documentaire over één enkele grap. Met een enorme baard bovendien, zo oud als Methusalem. Waarvan de clou ook al meteen wordt weggegeven: The Aristocrats (88 min.), juist. En toch blijft deze docu van Paul Provenza en Penn Jilette uit 2005 bijna anderhalf uur lang boeien en vermaken.

Want het gaat niet om de eindbestemming, de zogenaamde ‘punchline’, maar om de weg daarnaartoe, bezweren honderd bekende komieken en entertainers, waaronder George Carlin, Jon Stewart, Robin Williams, Chris Rock, Whoopi Goldberg, Bob Saget, Eric Idle, Penn & Teller, Howie Mandel, Eddie Izzard, Carrie Fisher, Don Rickles, Drew Carey, The Amazing Johnathan en Sarah Silverman.

Ieder van hen vertelt ook z’n eigen versie van de aloude grap. De ene nog ranziger dan de andere. Alles mag – zolang er maar veel poep en pis, seks en geweld inzit. Liefst in combinatie met dieren. Op weg naar een ‘pointe’ die iedereen al minutenlang ziet aankomen, laat de verteller zien uit welk hout hij of zij is gesneden en welke variaties ie op het welbekende thema kan bedenken.

Een South Park-versie bijvoorbeeld, waarin een onverstoorbare Cartman de andere personages uit de animatieserie vergast op zijn Artistocrats-grap. Of de roast van Playboy-baas Hugh Hefner door komiek Gilbert Gottfried, die kort na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 zijn publiek voor het eerst weer eens ouderwets laat lachen. Dat mag dan (blijkbaar) weer.

De grove grap zegt iets over de normen en waarden van een samenleving, concluderen de medewerkers van The Onion, het Amerikaanse voorbeeld van De Speld, tijdens een redactievergadering. Wat als grappig wordt beschouwd, waar de grens ligt en of die met de tijd verandert. Met seks valt in elk geval nauwelijks meer te shockeren, concluderen ze eensgezind, nu zo’n twintig jaar geleden.

Deze film bestaat vrijwel volledig uit gesproken woord – interviews, het vertellen van de grap en enkele performances – en is nog altijd buitengewoon grappig. Juist door de voorspelbaarheid ervan. The Aristocrats wordt bovendien geheel in stijl afgesloten, met een zeer geruststellende gedachte in de aftiteling: ‘No animals were fucked during the making of this film.’

STEVE! (martin) – A Documentary In 2 Pieces 

Apple TV+

‘Steve, mag ik je één vraag stellen?’ smeekt sterreporter Dennis Pennis, een vilein typetje van de Britse acteur Paul Kaye dat in het leven is geroepen om op de rode loper Hollywood-sterren te beledigen, aan de Amerikaanse komiek Steve Martin. Na enig aarzelen stemt die in. De vraag is dodelijk: ‘Hoe komt ’t dat je niet meer grappig bent?’

De pijnlijke scène is exemplarisch geworden voor de verwording van Steve Martin in de jaren negentig tot een zouteloze entertainer en laat in de documentaire STEVE! (martin) – A Documentary In 2 Pieces (191 min.) tot halverwege het tweede deel op zich wachten. Met de filmflop Mixed Nuts (1996) is zijn carrière dan helemaal vastgelopen. Als ook zijn huwelijk strandt, lijkt een gigantische midlifecrisis niet meer af te wenden.

Dit tweeluik van regisseur Morgan Neville, die met documentaires als 20 Feet From StardomWon’t You Be My Neighbor? en They’ll Love Me When I’m Dead alle uithoeken van de entertainmentwereld al eens heeft onderzocht, is dan bijna tweeënhalf uur onderweg. Then, de opwindende eerste film, heeft zich volledig gericht op de eerste twintig jaar van Martins carrière, waarin hij probeert door te breken als stand-upcomedian.

Dit heeft nogal wat voeten in de aarde. Martins act als ‘arrogante idioot’ lijkt lang te dwars voor een groot publiek. Pas als hij door de televisie wordt ontdekt en een plek bemachtigt bij het populaire programma Saturday Night Live is er geen houden meer aan. De ‘goofy’ Martin wordt de succesvolste Amerikaanse comedian aller tijden, een man die met flauwe, bizarre en hilarische toeren het halve land de slappe lach bezorgt.

Die eerste fase van ‘s mans loopbaan wordt door Neville buitengewoon zwierig opgetekend met prachtig archiefmateriaal, dat ruimte krijgt om te ademen en tegelijkertijd zo opwindend is gemonteerd dat de gekte van Martins act opnieuw voelbaar wordt. De man zelf en mensen uit zijn directe omgeving geven daarbij, volledig buiten beeld, tekst en uitleg. ‘Ik garandeer je: ik heb geen talent’, zegt Martin bijvoorbeeld stellig. ‘Géén!’

Als hij eind jaren zeventig, na heel veel vallen en nog meer opstaan, desondanks op eenzame hoogte belandt, besluit Steve Martin het roer om te gooien. ‘De act is in essentie een concept’, constateert hij aan het einde van STEVE!’s eerste deel. ‘En toen ik dat concept eenmaal door had, viel er eigenlijk niets meer te ontwikkelen. Ik had mijn eigen doodlopende straat gecreëerd.’ Hij besluit de afslag richting Hollywood te nemen.

Docu 2, Now, slaat direct een geheel andere toon aan: in de openingsscène maakt de hoofdpersoon rustig een ontbijtje in zijn keuken. Hij laat zich vervolgens uitgebreid interviewen over zijn leven en loopbaan, observeren tijdens z’n dagelijks leven en filmen tijdens een brainstormsessie met zijn beste vriend en collega Martin Short, waarin de twee luchtig (bijna-)grappen uitwisselen. Het is een totaal andere film – en een totaal andere Steve Martin.

Doelbewust gemaakt ook met een andere editor, componist en vormgever, stelt Neville in dit interessante interview. Collega’s als Tina Fey, Eric Idle, Diane Keaton, Jerry Seinfeld en Lorne Michaels komen bovendien aan het woord in dit tweede STEVE!-deel. Net als Martin zus Melinda Dobbs en tweede echtgenote Anne Stringfield. Zij helpen mee om de achterkant in beeld te krijgen van een man, die zichzelf altijd graag buiten beeld houdt.

Die persoonlijke onderlaag helpt Now overeind. Want in eerste instantie voelt de docu als een koude douche na de enerverende eerste film. Het tweede deel zorgt wel voor verdieping. Over het liefdeloze WASP-gezin waarin Martin opgroeide bijvoorbeeld. Dat verleden blijft hem achtervolgen. Nadat hij Steve’s succesfilm The Jerk (1979) heeft gezien, zegt zijn vader bijvoorbeeld helemaal niets. Op de vraag wat ie ervan vindt, antwoordt hij: ‘Nou, tis geen Charlie Chaplin.’

Gezamenlijk vormen de twee delen, de doldwaze achtbaan en de enigszins bedaagde reflectie daarna, een compleet portret van een eigenzinnige kunstenaar, die sinds zijn midlifecrisis z’n vleugels heeft uitgeslagen richting theater, muziek, literatuur en cartoons, op z’n oude dag toch weer is gaan standuppen en zowaar nog gelukkig is geworden ook – al blijft ‘toen’ voor de buitenwacht toch echt nog wel een stukje leuker dan ‘nu’.