Join Or Die

Abramorama

Waarom slaagt de ene democratie wel en faalt de andere jammerlijk? Heeft het te maken met welvaart? Met technologische ontwikkeling? Of toch met opleidingsniveau? Nee, ontdekte de Amerikaanse politicoloog Robert Putnam. De succesfactor is gemeenschapszin. Om er een officiële term op te plakken: het sociale kapitaal van een samenleving. Halverwege de jaren negentig stelde Putnam in de Verenigde Staten een aanzienlijke afname daarvan vast. Een maatschappelijke crisis was onvermijdelijk.

Met het opiniestuk Bowling Alone: America’s Declining Social Capital gooide hij de knuppel in het hoenderhok. Herkenbaar, reageerde de één. Gezwets, vond een ander. Vijf jaar wetenschappelijk onderzoek later verscheen het boek Bowling Alone: The Collapse And Revival Of American Community (2000), waarmee Robert Putnam zijn stelling over de correlatie tussen burgerlijke betrokkenheid en een effectieve democratie en het belang van burgerbewegingen verder onderbouwde.

In Join Or Die (90 min.) nemen ‘s mans oud-student Pete Davis en diens zus Rebecca samen met Putnam en gelijkgestemde wetenschappers zijn voornaamste bevindingen nog eens door: er is een schrijnend tekort aan clubs, verenigingen, genootschappen, netwerken en broederschappen. Of beter: te weinig Amerikanen – lees: westerse burgers, Nederlanders, wij! – zijn actief lid van een club. Solidariteit is daardoor gaandeweg vervangen door individualisme.

‘We kijken nu naar Friends, in plaats van dat we vrienden hebben’, verpakt Putnam dit ogenschijnlijk nogal voor de hand liggende idee in een pakkende oneliner. En die ontwikkeling heeft bijvoorbeeld desastreuze gevolgen voor de criminaliteitscijfers, schoolprestaties en levensverwachting van Amerikanen – en Democratische kopstukken zoals Hillary Clinton en Pete Buttigieg vallen hem daarin bij. Het is geen fijne boodschap om te verkondigen, zeker voor een rasoptimist zoals Robert Putnam.

En dus is de Amerikaanse wetenschapper tevens op zoek gegaan naar de oorzaken voor dit sociale verval. Ook die bevindingen hebben natuurlijk hun plek gekregen in deze fijne film, die toegankelijk en op tempo wordt gehouden met een vlotte voice-over en is opgeleukt met kleurrijke animaties. Putnam ziet bijvoorbeeld parallellen met hoe de Verenigde Staten de donkere ‘Gilded Age’ achter zich wisten te laten. Daaruit volgt ook automatisch wat er nu kan worden gedaan. Herstel: wat wíj eraan kunnen doen.

Putnams boodschap is uiteindelijk bedrieglijk simpel: ga bowlen. Niet voor Columbine natuurlijk, maar samen. Of bedenk iets anders, zolang ’t maar met anderen is. Word, kortom, een joiner. Want anders gaan we met z’n allen naar de haaien.

Tik Van De Meule

Human

In een keet in Sint Jansklooster zit een groep werkemannen aan weerszijden van een lange tafel luidkeels mee te zingen met de nieuwste inhaker die Venti zojuist heeft opgezet. De deejay galmt zelf ook flink mee in de openingsscène van deze korte film. Net als zijn vriend De Pallie, die de volumeknop nog nét iets verder opendraait. Alle aanwezigen hebben vandaag ongetwijfeld flink de handen uit de mouwen gestoken en laten de teugels nu vieren met zang en drank. Want iedereen heeft natuurlijk ook een fles bier voor z’n neus. Zo nu en dan glippen ze even naar buiten, voor een broodnodige pitstop.

Vanuit het hoofdkwartier van de radiozender Tik Van De Meule (25 min.) in het Overijsselse dorp wordt Noordoost-Nederland van piratenhits voorzien. ‘Dat is toch mooi: een hobby waarbij je een pilsje mag drinken?’ zegt De Pallie tegen filmmaker Geertjan Lassche, als hij na het weekend de studio gaat opruimen. Samen met Venti voert hij ook de biervoorraad weer aan. Want dinsdag, klokslag om 15.55 uur, begint een nieuwe week en zijn in de hele omgeving weer hun hits te horen. ‘De meeste mensen die werken met de handen luisteren naar geheime zendermuziek’, aldus De Pallie.

Via de twee dragende krachten van Tik van de Meule belicht Lassche, zelf ook een kind van de provincie Overijssel, in deze korte docu een stuk Nederland dat zich nogal eens vergeten en achtergesteld voelt. Noem ’t zoals je wilt: het platteland, de provincie of BBB-achterland. Een wereld van gestampte pot, bloemencorso’s en feesten in grote tenten. Waar ze trots zijn op de boer, dialect spreken en, dat ook, weinig moeten hebben van ‘de hooggeleerde mensen’ in Hilversum. Want daar draaien ze de (Nederlandstalige) muziek niet, waarvan zij weten dat ie in het halve land hartstikke populair is.

Hemelsbreed is Sint Jansklooster slechts zo’n honderd kilometer verwijderd van de randstad. Gevoelsmatig ligt het Overijsselse dorp echter in een compleet andere wereld. Geertjan Lassche kent die als geen ander, maakte er al eerder films (Brommers Kiek’n bijvoorbeeld) en heeft ook duidelijk sympathie voor al die gewone mensen van doorgaans weinig (en al helemaal geen grote) woorden, die normaal doen al gek genoeg vinden en in tijden van nood, die zich ook in deze heel aardige impressie van hun leefwereld onvermijdelijk aandient, wat voor elkaar over hebben.