Into The Fire: The Lost Daughter

Netflix

De verdwijning van haar dochter is niet onopgelost, zegt Cathy Terkanian stellig. Die is gewoon nooit onderzocht. Een kleine 35 jaar later is ze er nog altijd woest over. ‘Ik ga haar vinden.’

Cathy ontdekte overigens pas in 2010 dat Aundria vermist was. Ze was zelf zestien toen het meisje in 1974 werd geboren, vertelt ze in het tweeluik Into The Fire: The Lost Daughter (151 min.). Negen maanden later stond Cathy haar af voor adoptie. En toen werd ze, zo’n 36 jaar later, ineens benaderd door de politie. Of ze DNA wilde afgeven. Er was een ongeïdentificeerd lichaam aangetroffen in een maisveld. Misschien was ’t haar dochter, die toen al 21 jaar, sinds 1989, verdwenen bleek te zijn.

Een tijdlijn – eigenlijk een vast onderdeel van true crime-producties – had bepaald niet misstaan in deze tamelijk gecompliceerde vertelling over de vermissing van de veertienjarige Aundria Michelle Bowman, die door Cathy overigens consequent Alexis, haar eigenlijke naam, wordt genoemd. Bijna vijftien jaar bijt moeder zich nu al vast in de zaak van haar verloren dochter – óók omdat ze concrete aanwijzingen denkt te hebben over wie er verantwoordelijk is voor de mysterieuze verdwijning.

Cathy Terkanian begint zelfs een campagne tegen Aundria’s/Alexis’ vermeende moordenaar. Die zet deze ontluisterende tweedelige docu van Ryan White (Ask Dr. RuthAssassins en Pamela, A  Love Story) in gang. En White valt haar niet lastig met impertinente vragen daarover. Over het recht in eigen hand nemen bijvoorbeeld. Het spelen van amateurdetective in andere strafzaken. Of het feit dat haar moedergevoelens blijkbaar pas opspeelden toen haar dochter al 21 jaar werd vermist.

Feit is: deze ‘pitbull met lippenstift’, aldus medestander Sue Engweiler, lijkt wel degelijk iets op het spoor te zijn. En met die kennis in het achterhoofd oogt alles wat anders als laster of stalking was betiteld ineens logisch en redelijk. Feit is ook: Into The Fire komt, met name door enkele verhaalwendingen in deel 2, flink op stoom, waarbij White de beschikking heeft over de verhoren van en communicatie tussen personen die een sleutelrol hebben gespeeld in Aundria’s verdwijning.

Met deze schokkende opnames kan White inzicht geven in hun gedragingen en motieven en wordt ook het naargeestige karakter van deze zaak nog maar eens geïllustreerd. Een tragische geschiedenis met één kwade genius – of, afhankelijk van hoeveel naïviteit en vergevingsgezindheid een directe omstander zich kan permitteren: twee – en héél véél verliezers. Waaronder Cathy en de dochter die ze pas 36 jaar na haar geboorte – als ze al voorgoed is verdwenen – heeft leren kennen.

Finding Jack Charlton

‘Dat ben ik’, zegt de oudere man tegen zijn kleindochter als hij zichzelf op het televisiescherm ziet. ‘Dat ben ik. En ik herinner me er niets van.’ Samen met zijn gezin kijkt Jack Charlton naar oude beelden van hoe hij, en zijn onafscheidelijke pet, het één of andere kasteel aanprijst. Hij was decennialang een Bekende Brit: eerst als voetballer van Leeds United en het Engelse nationale elftal, later als coach, met name van Engelands grote rivaal Ierland.

En nu weet hij daar weinig meer van. Charlton is ten prooi gevallen aan dementie, een aandoening die voetballers van zijn generatie gemiddeld drie tot vijf keer zo vaak treft. Als gevolg van de kopduels die hij als boomlange verdediger, bijgenaamd ‘de Giraffe’, jarenlang uitvocht op ‘s werelds velden, zo is de veronderstelling. Samen met zijn meer getalenteerde jongere broer Bobby, met wie hij een moeizame relatie onderhield, werd Jack Charlton in 1966 wereldkampoen met het Engelse nationale voetbalelftal. Dat zijn teamgenoot Geoff Hurst een hattrick scoorde in de finale is hem echter allang ontglipt.

De delicieuze sportdocu Finding Jack Charlton (97 min.) is opgebouwd rond zijn periode als coach van het Ierse elftal, dat hij zelfvertrouwen gaf en eindelijk succes bracht. De opmars van het nationale voetbalteam aan het begin van de jaren negentig fungeerde als vliegwiel voor een nieuw zelfbewustzijn, stellen prominente Ieren als schrijver Roddy Doyle, U2-drummer Larry Mullen en de voormalige Taoiseach Bertie Ahern. Dat had namelijk een flinke deuk opgelopen tijdens ‘The Troubles’ in Noord-Ierland. Charlton, een Engelsman nota bene, bracht het elan terug. Hij werd zo een heuse volksheld, die als eerbetoon zou worden uitgeroepen tot ereburger. Net als Nelson Mandela. ‘De Kennedy-familie, moeder Teresa’, somt zijn oudste zoon John op, waarna hij naar zijn vader kijkt. ‘En dan heb je hem.’

‘s Mans werkwijze wordt in deze documentaire van Gabriel Clarke en Pete Thomas verbeeld via een pilaar waarop alle briefjes die Charlton als coach volkalkte zijn bevestigd. ‘You reap what you sow’, staat er bijvoorbeeld op. ‘Never assume they know and understand.’ En: ‘Be a dictator, but be a nice one.’ Bij dat laatste parasiteerde hij zonder enige twijfel op zijn heerlijke gevoel voor humor. Daarmee nam hij alles en iedereen voor zich in, zo kunnen voormalige pupillen als Paul McGrath, Niall Quinn en Pat Bonner bevestigen. Voor ‘the boss’, hoe eigenzinnig en koppig die ook kon zijn, gingen ze door het vuur.

En op basis van dit puntgave portret van Jack Charlton, een authentiek ‘character’ dat tot zijn dood op 10 juli jongstleden trouw bleef aan zichzelf, is dat niet meer dan logisch. De man mocht zichzelf dan langzaam maar zeker vergeten, dit betekent niet dat hij ook wordt vergeten.