Striking With Pride: United At The Coalface

SkyShowtime

Veertig jaar nadat een groep Londense LHBTIQ+-activisten een mijnwerkersstaking in Zuid-Wales begint te ondersteunen – en tien jaar nadat daarover de aanstekelijke speelfilm Pride is gemaakt – zet documentairemaker Ashley Francis-Roy in Striking With Pride: United At The Coalface (76 min.) opnieuw de schijnwerper op deze bijzondere alliantie. In het kader van een voorleesprogramma wordt het verhaal ditmaal aan een groep kinderen verteld door de bekende Welshe drag queen Tayce Szura-Radix.

Of ze nog weten wat een mijnwerker is? wil Tayce weten. De jongens en meisjes reageren enthousiast. Waarna de voorlezer begint aan de geschiedenis van de Welshe streek Dulais Valley. Het relaas wordt daarna al snel overgenomen door bewoners van deze hechte gemeenschap, waar iedereen in de jaren tachtig afhankelijk was van de plaatselijke mijn en er na een dag zwoegen onder de grond vaak een pint in de pub wachtte – en daarna nog wel één. Al was het mijnwerkersbestaan natuurlijk ook geen vetpot. Sterker: als er werd gestaakt om sluiting van de mijnen te voorkomen – ‘Coal not dole’ scandeerden ze dan – hadden de gezinnen helemaal geen inkomen en moest er geld worden ingezameld.

Er kwam dus hulp van een andere groep in de verdrukking in het Groot-Brittannië van de Conservatieve premier Margaret Thatcher. Tijdens Gay Prides begonnen homo’s en lesbiennes uit de hoofdstad, die op dat moment toch ook met openlijke homohaat en de AIDS-epidemie kampten, geld in te zamelen voor de stakers. Ze startten zelfs een eigen organisatie: Lesbians And Gays Support The Miners (LGSM). Dat was dan weer tegen het zere been van Thatcher, die de protesten tegen haar regering beschouwde als het werk van binnenlandse extremisten. ‘The Iron Lady’ dubde die ‘the enemy within’. Een andere docu over de mijnwerkersacties ontleent er z’n titel aan: Still The Enemy Within.

Terwijl deze geschiedenis zich ontvouwt in Striking With Pride, maakt Tayce voor luisterende kinderen steeds bruggetjes van het ene naar het volgende verhaalelement. Die vorm heeft geen enorme meerwaarde, maar zit de inhoud ook zeker niet in de weg. De nadruk blijft liggen op de bijzondere gebeurtenissen van halverwege de jaren tachtig, toen er zowaar een zielsverwantschap ontstond tussen gay-activisten en een kleine mijnwerkersgemeenschap in Wales. Niet dat ze daar oorspronkelijk nu zo homovriendelijk waren. Op z’n best werd er zorgvuldig over gezwegen. Toen ‘t erop aankwam moest er zelfs een muntje worden opgegooid of de leiders van LGSM wel welkom waren.

Eenmaal in direct contact, van mens tot mens, kon de afstand echter snel en gemakkelijk worden overbrugd. Ook plaatselijk begonnen er intussen mensen uit de kast te komen. Soms hadden ze zelfs al – saillant detail – ervaring met stiekeme seks in een mijnschacht. Zo ontstond wederzijds begrip en een gevoel van solidariteit. Samen tegen ‘the enemy at the top’, Margaret Thatcher. Want die voerde de druk op de stakers en hun families flink op. Totdat het water hen aan de lippen stond. Sommige mannen gingen dus toch maar weer aan het werk. Tot grote woede van hun lotgenoten, die niets meer wilden weten van deze ‘scabs’. Het leidde tot ernstig geweld tegen de stakingsbrekers.

Zulke incidenten blijven niet onbenoemd in deze typische Britse arbeidersfilm, maar krijgen ook niet de overhand. Uiteindelijk is ‘t een optimistische vertelling geworden over ‘twee gemeenschappen die verliefd werden’. Een onweerstaanbare docu over zelfrespect, erkenning en saamhorigheid.

Big Boys Gone Bananas!*

Netflix

In 2009 maakt Fredrik Gertten Bananas!*, een documentaire over een rechtszaak waarbij Nicaraguaanse medewerkers van de multinational Dole hun werkgever aanklagen vanwege het gebruik van een verboden pesticide. Ze zouden er onvruchtbaar door zijn geworden. De rechter stelt de medewerkers van de bananenplantage uiteindelijk in het gelijk.

Wanneer Gerttens film in wereldpremière gaat tijdens het Los Angeles Film Festival komt er bij producent WG Film, een bedrijfje met zegge en schrijve vier medewerkers, echter een brief binnen van Dole’s advocaten. Als de documentaire, die volgens hen talloze onwaarheden bevatte, wordt vertoond, ondernemen ze juridische actie. De bananenfabrikant zet ook meteen het filmfestival en de sponsoren daarvan flink de duimschroeven aan.

Intussen heeft nog vrijwel niemand – ook Dole niet – de film al gezien. En als het aan Gerttens opponenten ligt, gaat dit ook nooit gebeuren. Dat laat de Zweedse documentairemaker echter niet zomaar gebeuren. Hij huurt een extra cameraploeg in, die de strijd om zijn film begint te documenteren. De weerslag daarvan verschijnt vervolgens in 2011 onder de noemer Big Boys Gone Bananas!* (86 min.). Het is een typisch David & Goliath-verhaal geworden, waarbij David steeds verder onder druk wordt gezet en meer en meer medestanders dreigt te verliezen.

Als Bananas!* alsnog in première gaat in Los Angeles, leidt dit bijvoorbeeld tot een bijzonder pijnlijk tafereel: van tevoren moet er in de zaal een disclaimer worden voorgelezen, die onder andere de volgende zinnen bevat: ‘Voordat u deze film ziet moet u weten dat aan de geloofwaardigheid ernstig wordt getwijfeld. De rechter vermeldde speciaal in haar vonnis dat de getuigen die u ziet in de Tellez-rechtszaak meineed pleegden en vals bewijs van onvruchtbaarheid hebben overlegd. Dit wordt in de film die u gaat zien niet benoemd.’

Fredrik Gertten is verzeild geraakt in een vuile oorlog, waarbij Dole bijvoorbeeld iemand bereid vindt om de documentaire in een opiniestuk te vergelijken met de nazi-propagandafilm Der Ewige Jude en daarnaast ook Gerttens naam opkoopt. Zodat argeloze googelaars een advertentie voor de bananenproducent vinden als ze op de termen ‘Fredrik’ en ‘Gertten’ zoeken. In de strijd om het eigen merk te beschermen is nu eenmaal (vrijwel) alles geoorloofd en moet ook de vrijheid van meningsuiting maar even wijken. Of zoals een beruchte PR-slogan de insteek bondig samenvat: het is gemakkelijker om met een slecht geweten om te gaan dan met een slechte reputatie.

Big Boys Gone Bananas!* wordt zo een ontluisterend en nog altijd bijzonder actueel exposé over onafhankelijke journalistiek, de PR-industrie en het gevecht om de beeldvorming.