Messi

102 Distribution

‘Luister goed: jij wordt de beste voetballer van de wereld’, zegt oma tegen de kleine Lionel in de documentaire Messi (90 min.) uit 2014. Want zo werkt mythevorming: als je weet hoe het verhaal afloopt – ook al wisten ze toentertijd natuurlijk nog niet dat de held in 2022 de wereldtitel zou bemachtigen – dan kun je gerust een scène voor twee acteurs schrijven over de jeugd van de beste voetballer van zijn (of elke) generatie, waarin zijn grootmoeder deze gedenkwaardige woorden uitspreekt tegen haar kleinzoon. En of die dan ooit daadwerkelijk uit haar mond zijn gekomen, doet er dan in wezen niet meer toe.

Zoals het ook niet uitmaakt of de arts, die ‘Leo’ en zijn ouders bezoeken vanwege een groeihormoontekort, ooit daadwerkelijk heeft gezegd dat hij desondanks groter wordt dan Diego Maradona, het Argentijnse icoon waartegen Lionel Messi al zijn hele carrière, tenminste tot die wereldtitel, heeft moeten opboksen. Daarmee krijgt dit verhaal – en een goed verhaal moet je nu eenmaal niet dood checken – alleen maar meer cachet. Deze documentaire van Álex de la Iglesias bevat echter wel héél veel van zulke nagespeelde scènes, vermengd overigens met onweerstaanbare (jeugd)beelden van de dartelende linkspoot.

Messi zelf, althans de volwassen versie daarvan, komt niet aan het woord. Alleen de dertienjarige uitgave, als hij net naar Spanje is verkast, om voor FC Barcelona te gaan spelen. En die zegt dan dat Maradona zijn grote idool is, maar ook dat hij zelf niet op hem lijkt. Verder laat hij vooral zijn voeten spreken. Dat wordt ruimschoots gecompenseerd door anderen. Die hebben zich verzameld in een typisch mediterraan restaurant en bespreken daar in kleine groepjes het leven van de held van deze film. Aan één tafel zitten bijvoorbeeld familie, vrienden en leraren, aan een andere zetelen jeugdtrainers en medespelers bij de Argentijnse clubs Grandoli en Newell’s Old Boys.

Elders in deze hybride van docu, drama en lofzang zitten Barcelona-iconen zoals Gerard Piqué, Javier Mascherano en Andrés Iniesta gebroederlijk bij elkaar, om de loftrompet te steken over de ploeggenoot die hen al aan zoveel trofeeën heeft geholpen. Aan een privétafel prikken bovendien de voormalige verlosser van Barcelona, Johan Cruijff, en een gewezen topspits van Argentinië, Jorge Valdano, samen een vorkje. Ze raken verzeild in een fascinerende dialoog over de brille van de voetballer Lionel Messi. En aan weer een andere tafel legt oud-bondscoach César Luis Menotti intussen uit hoe je zo’n speler inpast in je team.

Uiteindelijk komen al deze passanten uit Messi’s leven natuurlijk ook te spreken over de eeuwige vergelijking met Diego Maradona. Met behulp van split screen worden de overeenkomsten tussen de twee grootheden en hun signatuurdoelpunten fraai in beeld gebracht. Als persoon heeft Messi altijd wat schril afgestoken bij de driftkikker Maradona, die bovendien in 1986 namens zijn land de wereldcup omhoog mocht houden. Dat is onlangs tijdens het wereldkampioenschap van 2022 ruimschoots gecompenseerd. Messi vloog zo nu en dan op z’n Maradona’s uit de bocht en mocht na afloop bovendien poseren met zijn eigen wereldbeker.

Hij was tijdens dit toernooi ook weer diverse malen, na alwéér een doelpunt, te aanschouwen in die karakteristieke pose: dankbaar naar boven kijkend, intussen beide wijsvingers in de lucht stekend. Sinds het veer-in-de-reet portret Messi weten we: hij kijkt niet naar de Heer, maar naar zijn oma in de hemel. Die altijd al wist dat hij de beste zou worden.

JC

Nationaal Archief / Anefo / Jac de Nijs

Terwijl het Nederlands elftal op het wereldkampioenschap voetbal van 1974 ten onder gaat tegen West-Duitsland, in slowmotion en begeleid door stemmige muziek, filosofeert de belangrijkste speler op het veld, Johan Cruijff, hardop over het bestaan van een hogere macht en of zoiets als geluk en ongeluk eigenlijk wel bestaat.

In het vliegtuig op weg naar huis, als de ster van het Nederlands elftal even alleen is met zijn vrouw Danny, wordt hij vervolgens aangesproken door een verslaggever. ‘Johan, als ik even mag storen: kun jij tegen je verlies?’ De professional in Cruijff geeft beleefd antwoord en gaat daarna in op hoe hij zich nu voelt. Hij dankt God op zijn blote knieën dat het toernooi afgelopen is, zegt hij. ‘Want het was onmenselijk zwaar.’

De fraaie archieffilm JC (63 min.), die wordt uitgebracht ter gelegenheid van Johan Cruijffs 75e verjaardag, is dan halverwege. Met prachtig archiefmateriaal, begeleid door een audiocollage van interviewfragmenten, portretteert regisseur David Kleijwegt de beste voetballer die Nederland ooit heeft voortgebracht. Diens eerste periode bij Ajax is dan achter de rug, hij kan aan zijn tweede grote liefde FC Barcelona beginnen.

Kleijwegt heeft van deze film nochtans geen regulier carrièreoverzicht gemaakt. Hij zwerft eerder intuïtief door het publieke leven van het Nederlandse icoon en vindt in allerlei situaties – de kleedkamer, het trainingsveld, tussen supporters, het strand, in reclames, de biljarttafel, thuis met Danny en allerlei televisieprogramma’s – de Cruijff die we al van haver tot gort kennen en die tóch nog nieuwe kanten van zichzelf prijsgeeft.

Behalve de lefgozer, topspits, sierlijkheid zelve, aanvoerder, leider, betweter, kapsoneslijder, denker, coach en woordkunstenaar Johan Cruijff vangt Kleijwegt, die eerder een soortgelijke film over Willem van Hanegem maakte, ook de tijd waarin de amateursport voetbal in de ban raakte van het grote geld, de televisie ineens kleur kreeg, Mies Bouman dienst deed als een soort moeder des vaderlands, gewone stervelingen Bekende Nederlander werden en ‘Cruijffie’ uitgroeide tot ‘Johan’.

Afgelopen week liet Studio Sport in de documentaire Johan Cruijff: The Unknown overigens met prachtige beelden al zien hoe goed de Nederlandse speler ooit was.

Força Koeman

Videoland

Het is een beetje de goden verzoeken: om als voormalig sterspeler van FC Barcelona de baan van coach te accepteren op het moment dat die club definitief door zijn hoeven lijkt te zakken. En om tijdens dat proces ook nog eens een cameraploeg toe te laten, dat ook. De kans dat de ultieme jongensdroom uitloopt op een gigantisch fiasco is immers levensgroot. Misschien tekent het echter de absolute winnaar in Ronald Koeman dat hij de uitdaging toch aangaat en dat afbreukrisico dan maar op de koop toeneemt.

Niet dat Koeman heel veel heeft te vrezen van regisseur Chiel Verbakel. Die geeft hem in de negendelige serie Força Koeman (280 min), uitgebracht in drie korte seizoenen, alle ruimte om zijn eigen verhaal te doen. Waarbij de hartproblemen, die hij in mei 2020 ondervond, hem zouden hebben aangespoord om nu eindelijk voor zijn droomclub te kiezen. Aan het woord komen verder Koemans vrouw Bartina, broer Erwin, moeder Marijke en kinderen Ronald junior, Tim en Debbie. Zij geven een leuk inkijkje in hoe de familie Koeman de terugkeer naar de Catalaanse hoofdstad beleeft, waar al zoveel zoete herinneringen liggen. Dat gevoel wordt nog eens versterkt met idyllische shots van de stad, vergezeld van traditionele muziek.

De voetbalinput komt van zaakwaarnemer Rob Jansen, Koemans assistenten Alfred Schreuder en Henrik Larsson, voorganger Pep Guardiola (met wie het heel lekker golfen is) en Frenkie de Jong. De Nederlandse middenvelder is inmiddels kind aan huis bij de Koemannetjes met zijn vriendin Mikki (die, als ze gearmd met Bartina door de stad flaneert, zou kunnen doorgaan voor een echt Koemeisje). De voetbaljongens houden zich veelal op de vlakte of debiteren clichés. Zoals de docuserie over het hier en nu – Koemans komst naar Barcelona en zijn lastige periode als coach – in eerste instantie sowieso niet zoveel nieuws heeft te melden. De problemen rond sterspeler Messi komen bijvoorbeeld nauwelijks aan de orde. En het gedwongen vertrek van diens boezemvriend Luis Suárez blijft al helemaal onbenoemd.

Als aan het eind van het seizoen, in de tweede serie van drie afleveringen die in september 2021 is uitgebracht, Ronald Koemans eigen positie in het gedrang komt, spreekt Kamp Koeman echter honderduit. De coach zelf heeft het gevoel dat de nieuwe voorzitter Laporta hem nodeloos laat bungelen (maar de Nederlander verbindt daar dan zelf ook geen consequenties aan). En Bartina is emotioneel en boos. Ze moeten van Ronald afblijven! Hij bedoelt het tenslotte goed en werkt ook zo hard, volgens zijn echtgenote, die moeite heeft om haar tranen te bedwingen. Uiteindelijk mag de Nederlander, die moedwillig in het openbaar is beschadigd en die zelf via de media ook flink heeft teruggevochten, tóch blijven. ‘De hypocrisie van de topsport’, zegt zaakwaarnemer en huisvriend Rob Jansen ijskoud. Hij doelt op de handelswijze van Barcelona’s nieuwe voorzitter.

Força Koeman kent meer van zulke onthullende momenten: als Koemans vriend, de sportpresentator Lluís Canut, bijvoorbeeld zijn mond voorbij lijkt te praten. Hij beweert te hebben gefungeerd als postillon d’amour tussen Barcelona en de trainer, waarbij het initiatief van de Nederlander schijnt te zijn gekomen. Dat strookt niet helemaal met het beeld dat is geschetst van Koemans overgang van het Nederlandse elftal naar de Spaanse topclub (en dat hier nog eens wordt bevestigd door Rob Jansen). De Barcelona-trein is dus niet zomaar gestopt voor Ronald Koeman, zodat hij er, nadat hij al twee keer ‘nee’ had gezegd, op kon springen. De trainer zou zelf hebben gevraagd of die trein, na Barcelona’s ‘Humillación Histórica’ (een 8-2 verlies tegen Bayern München), bij zijn stationnetje halt wilde houden. 

Ook opvallend: Pedri, ‘het grootste talent van Spanje’, lijkt te zijn aangetrokken zonder dat Koeman hem überhaupt kende. Het zijn zulke, al dan niet bedoelde, nieuwtjes die van deze miniserie met een plastic promorandje best een aardige kijkervaring maken. Waarbij de relatie van de Koemannen en –vrouwen met Barcelona – en hun herinneringen aan de vroegere buurman Johan Cruijff – het allerleukst is. Dan worden ze net een gewone familie, met kinderen en kleinkinderen die opa en oma bij hun 35 jarige huwelijk vergasten op een surpriseparty en een zoon die ten overstaan van de gehele Koemanclan te paard in het huwelijk treedt. Dan ook toont Ronald Koeman even de man, of soms zelfs het jongetje, achter de geharde coach, die aan de job van zijn leven is begonnen. Waarvan hij niet weet of ie die, na een veelbewogen seizoen dat ondanks winst van de Spaanse beker in mineur eindigt, ook mag afmaken.

En dan, nadat zijn hoofd wekenlang op het hakblok heeft gelegen en hij aan het vervolg van zijn klus kan beginnen, meldt Messi met betraande ogen dat hij Barca gaat verlaten. En daar pikken de laatste drie afleveringen van Força Koeman, uitgebracht in maart 2022, de draad weer op. Als de Nederlandse trainer weinig vertrouwen voelt bij de clubleiding en steeds verder in het nauw komt. ‘De scheidsrechters zijn anti-Barcelona’, zegt Koeman tegen Bartina nadat hij is weggestuurd bij alwéér een teleurstellende wedstrijd. Clubkenner Simon Kuper stelt dat die slechte resultaten overigens vooral een gevolg zijn van jarenlang wanbeleid.

‘Het was gewoon wachten totdat de gelegenheid daar was voor de president om te zeggen: nu kan ik niet anders’, zegt zaakwaarnemer Rob Jansen als zijn cliënt dan toch ontslag is aangezegd. Wanneer de zeis is gevallen, zijn Verbakel en z’n cameraploeg erbij om de eerste reacties in Huize Koeman op te tekenen, waarbij met name Bartina weer geen blad voor de mond neemt. De hoofdpersoon zelf is alweer bezig met de toekomst: een nieuwe periode als bondscoach van het Nederlands elftal. ‘Dat zou ik wel doen’, zegt de man die natuurlijk nóóit zelf zou solliciteren voor die job. ‘Dat past eigenlijk misschien nog wel het beste bij mij.’ En zo loopt Ronald Koeman, nauwelijks verhuld, toch alvast warm voor een nieuwe episode van Força Oranje.

Deze bespreking is na elk seizoen geactualiseerd.

Schijnbewegingen: Over Voetbal En Dans

Rudi van Dantzig & Johan Cruijff / NOS Collectie Rudi van Dantzig

Hij oogt als een vis in het water: Johan Cruijff in een balletzaal. Geconcentreerd kijkt de beste Nederlandse voetballer aller tijden toe hoe choreograaf Rudi van Dantzig aan het werk is met Clint Farha, de topdanser van het Nationaal Ballet. Hij herkent de hand van de meester. Van Dantzig geeft het ritme aan en laat zijn protegé zweten. Er wordt urenlang gerepeteerd.

‘En iemand wie keihard traint’, stelt Cruijff op geheel eigen wijze in Schijnbewegingen: Over Voetbal En Dans (59 min.) uit 1988. ‘Dat is bloed, zweet en tranen.’ De toenmalige trainer/coach van Ajax, in die tijd vrijwel altijd met een sigaret in de hand, heeft tegenover Van Dantzig plaatsgenomen voor een tweegesprek onder leiding van Frits Barend, waarin de overeenkomsten tussen voetbal en ballet worden onderzocht. Van Dantzig stelt op zijn beurt dat hij zich regelmatig heeft laten inspireren door het Ajax van Cruijff en Michels.

Voor hedendaagse begrippen zou het dubbelinterview met de twee grootheden soms wel een zetje of wat meer tempo kunnen gebruiken. Het wordt in deze tv-docu, geregisseerd door Piet Erkelens en Pim Marks, echter omlijst door fraaie sequenties van een indrukwekkende solo van Farha (op Bachs Air On G String) en hoogstandjes van topspits Marco van Basten (opgeleukt met lekker campy jaren tachtig-muziek).

Schijnbewegingen wordt bovendien tot een fraaie climax gebracht met een meeslepende parallelmontage van een voorstelling van de excellerende Farha en het Nationaal Ballet en een Europa Cup 2-wedstrijd waarin het Ajax van Van Basten, Menzo en Rijkaard het in de eigen Meer opneemt tegen het Zweedse Malmö FF. Sport en kunst verworden in die apotheose voor heel even tot elkaars evenbeeld.

Naderhand geeft Van Dantzig zijn protegé in de coulissen een welgemeend schouderklopje en wordt in de Ajax-kleedkamer luidkeels ‘Johan Cruijff, Johan Cruijff, Johan Cruijff, Johan Cruijff, Johan Cruijff, Johan Cruuuiiijjjff’ gezongen.

Johan Cruijff: En Un Momento Dado

Als één documentaire heeft bijgedragen aan de mythevorming rond Nederlands beste voetballer aller tijden, dan is het Nummer 14 Johan Cruijff van sportjournalist Maarten de Vos en Cruijffs eigen schoonvader Cor Coster uit 1972. En als één film de mythe rond het fenomeen Cruijff vervolgens ook écht te pakken heeft gekregen, dan is het Johan Cruijff: En Un Momento Dado (93 min.) van Ramón Gieling, een poëtische documentaire uit 2004 waarin de Catalaanse liefde voor ‘el Salvador’ uitbundig wordt bezongen.

De titel verwijst naar een Cruijffiaanse verhaspeling van de Spaanse uitdrukking ‘op een gegeven moment’, die vervolgens als ‘het moment dat je gegeven wordt’ onderdeel is geworden van het Spaanse vocabulaire. Alsof Johan Cruijff in zijn tweede vaderland niet alleen het voetbal opnieuw uitvond, maar ook de taal die daar sinds jaar en dag wordt gesproken. Zoals hij dat natuurlijk ook in Nederland heeft gedaan: niet zozeer door oorspronkelijke vondsten, maar door een combinatie van originele gedachten en een beperkte taalvaardigheid.

In En Un Momento Dado zet Gieling vol in op de betekenis van de man, het fenomeen eigenlijk, voor Catalonië, dat zich altijd een stiefkind van Spanje heeft gevoeld. Gewone fans – van een flamencogitarist die de ‘duende’ in Cruijff waardeert tot een vrouw die in elk vriendje Johan zocht – getuigen over hoe de stervoetballer de Catalanen hun zelfrespect terug gaf. Eindelijk hadden ze iemand die de strijd kon aangaan met – en winnen van – het arrogante Madrid en de verpersoonlijking daarvan, Real Madrid, de voetbalclub die warme banden onderhield met de gevreesde dictator Franco.

In de eerste helft van de film legt Gieling de nadruk op Cruijffs carrière als speler, terwijl de tweede helft in het teken staat van zijn jarenlange trainerschap van FC Barcelona (dat tevens wordt behandeld in de Spaanse film Cruyff: The Last Match). Zijn dienstverband eindigt in eerste instantie met een vertrek door de achterdeur, dat later wordt gerepareerd met een emotioneel eerbetoon. En Un Momento Dado is echter bepaald geen regulier profiel of carrièreoverzicht, de documentaire werkt eerder als een psychologisch portret van een gemeenschap, die zijn metershoge held allerlei gedachten, handelingen en idealen toedicht en ’s mans gebaren en bewegingen met welhaast religieuze devotie nabootst.

De extra tijd, een vol kwartier, is voor Johan zelf, die in dat geheel eigen onnavolgbare Spaans nog één keer uitlegt hoe het (leven) zit. Probeer maar eens níet aan zijn lippen te hangen.

Nummer 14 Johan Cruijff

Als Nummer 14 Johan Cruijff (85 min.) één verdienste heeft, dan is het dat de film uit 1973 de beste Nederlandse voetballer aller tijden in volle glorie laat zien. Johan Cruijff dartelt, kapt, draait, passt, protesteert, pingelt, hakt, versnelt, bikkelt, dirigeert, zet voor, provoceert, kopt, wijst, gaat neer én scoort. Natuurlijk. Altijd in beweging, vaak in slow-motion. En steevast begeleid door muziek: zwierige jazz of de lyrische themamuziek van Tonny Eijk (die eigenlijk alles uitdrukt wat er valt te zeggen over Cruijff).

‘Ik heb van mezelf nog nooit van zijn leven een hele goeie wedstrijd zien spelen’, zegt hij tijdens een interview thuis in Vinkeveen, in de taal die zijn handelsmerk zal worden. ‘Dus helemaal één goeie wedstrijd.’ De jonge Cruijff wijdt uit: ‘Je hebt ook heel vaak dat je voor jezelf een goeie wedstrijd gespeeld heb, maar dat niemand ziet dat je een goeie wedstrijd gespeeld hebt. Plus dat veel mensen zeggen: je heb wel goed gespeeld. Terwijl je in wezen niet goed gespeeld hebt.’

Ook prachtig: hoe Cruijff in deze film van sportjournalist Maarten de Vos (en zijn eigen schoonvader/zaakwaarnemer Cor Coster) thuis de Europa Cup 1-finale van Ajax tegen Inter Milan uit 1972 terugkijkt op televisie en (speciaal voor de documentaire) commentaar geeft bij de close-up beelden die van hem en zijn directe tegenstander, de ouderwetse mandekker Gabriele Oriali, zijn gemaakt. Hij spoelt de videoband zelfs even terug om te demonstreren hoezeer hij steeds, met onreglementaire middelen, in zijn spel wordt gehinderd.

De Cruijff van Ajax was dus al vóór zijn vertrek naar FC Barcelona in 1973 (een periode die poëtisch wordt behandeld in de documentaire Johan Cruijff: En Un Momento Dado en de Spaanse film Cruyff: The Last Match) behoorlijk wereldwijs. Een betweter, zoals critici hem nog vaak zullen noemen. In deze klassieke sportfilm schemert daar zo nu en dan nog eens het jongetje Johan doorheen.

Als hij over zijn, jong overleden, vader vertelt, bijvoorbeeld. Of voorgaat in een trip nostalgia door Betondorp, de wijk waar hij opgroeide en nu zijn moeder, pleegvader en jeugdvrienden tegenkomt. En die ene buurman, die nog altijd in zijn tuin zit te wroeten. Hij pakte vroeger regelmatig Johans bal af. Iets waar de Oriali’s van deze wereld hem om zouden gaan benijden.

Natuurlijk, naar hedendaagse maatstaven is Nummer 14 Johan Cruijff een tamelijk trage documentaire, die ogenschijnlijk willekeurig schakelt tussen interviews met de hoofdpersoon, achter de schermen-scènes en overvloedige wedstrijdbeelden. Tegelijkertijd is de film een wezenlijk onderdeel geworden van De Mythe Cruijff, het definitieve beelddocument over zijn Ajax-periode. Een nostalgisch stemmende weerslag bovendien van een tijd, waarin topsporters ineens een popsterrenstatus konden krijgen.

Retour Madrid

In een tijd dat voetbal nog volledig in zwart-wit werd gespeeld, de belangrijkste bijzaak van de wereld eigenlijk een veredelde amateursport was en profspelers er dus regelmatig een herenmode- of sigarenzaak op na moesten houden, trad Ajax, net als komende week, ook al eens aan tegen Real Madrid. In 1967, in de eerste ronde van de Europa Cup 1, om precies te zijn. Na een 1-1 gelijkspel in Amsterdam maakte de ploeg van trainer Rinus Michels en spelers als Nuninga, Groot, Keizer, Swart en dat ene ontluikende supertalent uit Betondorp zich op voor een Retour Madrid (20 min.). In de Spaanse hoofdstad moest Ajax spelen tegen ‘De Koninklijke’, de succesvolste Europese voetbalclub van na de Tweede Wereldoorlog.

Nederland stelde destijds op Europees niveau bar weinig voor. Het totaalvoetbal, waarmee het Ajax van de dan inmiddels tot ‘De Generaal’ gebombardeerde Michels en zijn meesterlijke rechterhand Johan Cruijff begin jaren zeventig de wereld zou gaan domineren, stond nog in de kinderschoenen. In deze korte documentaire van Bert Haanstra uit 1968 oogt Michels als een ouderwetse schoolmeester, die bij zijn wedstrijdbespreking natuurlijk gebruik maakt van een traditioneel schoolbord. Het gaat maar om één ding, houdt hij zijn ploeg voor: geen seconde verslappen. En de latere ‘nummer veertien’ draagt intussen nog gewoon numero negen en wordt bovendien consequent ‘Cruijffie’ genoemd.

De commentator van dienst is niemand minder dan Philip Bloemendal. Met zijn deftige dictie en woordspielerei eist de onvergetelijke Polygoon-stem de absolute hoofdrol op. ‘Enfin’, concludeert hij met de gebruikelijke zwier en metalige stem, ‘Ajax is alle bevangenheid kwijt’ in ’de hel van Bernabeu’. Bloemendal, die zijn voice-overs waarschijnlijk echt pas achteraf heeft opgenomen, laat zich niettemin flink meeslepen door de hectiek van de wedstrijd in Madrid, die de hoofdmoot van deze compacte film vormt. ’Schieten, Cruijffie!’, roept hij tijdens de bloedstollende verlenging. ‘Oh, moeder! Oh, wat een kans!’ Hij is ook degene die de gaten moet dichten als de ene cameraman die toentertijd verantwoordelijk was voor de wedstrijdregistratie eens een belangrijk spelmoment heeft gemist.

Hoe groot het sportieve belang van de Nederlands-Spaanse tweekamp toentertijd ook was, Retour Madrid oogt nu bijna als een schoolreisje voor volwassenen, waarbij de Ajacieden zowaar eens met het vliegveld naar het buitenland mogen (en Johan zelfs in de cockpit), de kans krijgen om op het imposante Madrileense veld te trainen (maar niet bij de doelen!) en zich kunnen vergapen aan de goedgevulde bekerkast van de Spaanse club (waarin alleen de zilvervloot ontbreekt). En natuurlijk, zoals toentertijd ook gebruikelijk was in de Polygoon-journaals, wordt er altijd tijd ingeruimd voor hoogwaardigheidsbekleders, in dit geval een bezoek van een lid van de koninklijke familie. Terwijl haar Madrileense echtgenoot natuurlijk de thuisclub steunt, belooft prinses Irene plechtig dat ze voor Ajax zal supporteren.

Dit bijzonder vermakelijke tussendoortje van de grootmeester Haanstra, die in 1958 al een Oscar had gewonnen met zijn film Glas, blaast zo met verve het stof van het Nederland van de jaren vijftig, die hier te lande tot dik in de jaren zestig hebben geduurd. Daarbij komt een nostalgische voetbalwereld tevoorschijn, waarin de zilvervloot nog kan worden gewonnen, rond het veld voortdurend opgewekte marsmuziek klinkt en het publiek ‘boe!’ roept na overtredingen. En juichen gebeurt lekker ouderwets: bij een doelpunt steken ze simpelweg hun armen recht in de lucht en beginnen een heel klein beetje, niet te overdreven, op en neer te springen.

De korte documentaire Retour Madrid is hier in zijn geheel te bekijken.

Cruyff: The Last Match

Aan Johan Cruijff, alweer ruim een jaar geleden overleden, zijn diverse documentaires gewijd. Nummer 14 Johan Cruijff natuurlijk, een zwierige ode aan de grootste Nederlandse voetballer aller tijden uit 1973, met die uit duizenden herkenbare themamuziek van Letty de Jong en good old Tonny Eyk.

Of Johan Cruijff: En Un Memento Dado, een al even poëtische poging van Ramón Gieling uit 2004. Over de liefde van gewone Catalanen voor de Nederlandse verlosser die in 1974 met FC Barcelona eigenhandig een einde maakte aan de heerschappij van aartsrivaal Real Madrid en Catalonië intussen weer wat zelfrespect gaf in de donkere jaren van het Franco-regime.

In de Spaanse documentaire The Last Match (70 min.) uit 2014 blikken voetbalkopstukken als Guardiola, Xavi en Cruijffs zoon Jordi (niet geheel toevallig een Catalaanse naam overigens) terug op zijn ruim veertigjarige relatie met Barcelona als speler, trainer en cultureel fenomeen.