Javier Bardem’s Metamorphoses

Javier Bardem en Penélope Cruz in Jambón Jambón / VPRO

Hoe kan één en dezelfde man transformeren in zoveel verschillende mensen? De angstaanjagende huurmoordenaar Anton Chigurh in No Country For Old Men van de Coen-broers. Een onverbeterlijke charmeur in Woody Allens romantische komedie Vicky Cristina Barcelona. De aan een rolstoel gekluisterde euthanasie-activist Ramon Sampedro in Mar Adentro. Een karikaturale schurk in de James Bond-film Skyfall. En de homoseksuele Cubaanse dichter Reinaldo Arenas in de film die zijn internationale doorbraak betekende, Before Night Falls (2000).

Dat Javier Bardem acteur zou worden leek heel lang zo vanzelfsprekend dat hij er serieus werk van heeft gemaakt om aan dat lot te ontsnappen. Als vijfjarig jongetje stond Bardem, telg van een bekende Spaanse acteursfamilie, voor het eerst op een filmset. Hij vluchtte huilend weg en nam zich daarna, volgens de tv-docu Javier Bardem’s Metamorphoses (53 min.) van regisseur Sergio G. Mondelo, voor om alles te worden in zijn leven, behálve acteur. Die missie is, kunnen we enkele decennia later zonder enige terughoudendheid constateren, glorieus mislukt.

Verteller Sharon Mann loodst de kijker langs de hoogtepunten en dieptepunten uit Bardems carrière en laat zich daarbij influisteren door bronnen als theaterregisseur Juan Carlos Corazza, filmhistoricus Rafael Nieto, Hollywood-correspondent Guillermo de Mulder, regisseur Fernando León De Aranoa, Bardems vriend en producer Alvaro Longoria en zijn neef, de regisseur Miguel Bardem. Javier Bardem zelf laat zich alleen zien via archiefinterviews. Net als die andere helft van het acteurskoppel waarvan hij nu al een kleine twintig jaar deel uitmaakt, Penélope Cruz.

Gaandeweg verplaatst Mondelo zijn aandacht van Javier Bardems filmcarrière naar ’s mans linkse signatuur en activisme. Zijn hoofdpersoon spreekt zich uit over de deplorabele situatie van de Sahrawi’s, de oorspronkelijke bewoners van de Westelijke Sahara die nu al decennia in vluchtelingenkampen leven. Hij ondertekent in 2014 een brief tegen genocide door Israël in Gaza (die hem bijna op een boycot komt te staan). En hij gaat vier jaar later met een boot van Greenpeace naar Antarctica, om zo aandacht te vragen voor klimaatverandering (zoals is te zien in de documentaire Sanctuary).

Wie de man met de vele gezichten achter al die films en acties is, blijft intussen ongewis in dit vaardig vertelde portret van een geboren acteur die zijn lot uiteindelijk met verve heeft aanvaard.

Wham!

Netflix

Het is geen Errol Morris, geen Frederick Wiseman en zeker geen Werner Herzog. Chris Smith is nu niet bepaald een tot de verbeelding sprekende naam voor een documentairemaker. Als je op de toonaangevende filmwebsite IMDB de woorden Chris en Smith intypt, krijg je niet voor niets enkele tientallen hits. Zie daar de echte Chris Smith – zonder zelfs maar een hoofdletter met punt ertussen dus: zo’n kenmerkende R. of pregnante X. – maar eens tussen te vinden. Hij staat gelukkig bovenaan.

Maar zeg nou zelf: De Nieuwe Chris Smith, dat klinkt toch ook niet? Terwijl een nieuwe Chris Smith verhoudingsgewijs best wel vaak een voltreffer is. Het begon halverwege de jaren negentig met zijn eerste deuk in een pakje boter: American Movie. Daarna volgden, in wisselend tempo, krakers als The Yes MenJim & AndyFyre: The Greatest Party That Never Happened en “Sr.”. En, vooruit, hij scheerde ook wel eens langs de randen van de goede smaak (The Disappearance Of Madeleine McCannBad Vegan of – als producer – de Tiger King-franchise). Maar dat mag als je zo productief bent – en ook nog eens Chris Smith heet.

En nu, Wham! (92 min.), hoest hij weer een hele lekkere publieksfilm op, een dubbelportret van de boezemvrienden Andrew Ridgeley en Georgios Kyriacos Panayiotou. Met hits als Young GunsWake Me Up Before You Go-Go en Last Christmas werden zij begin jaren tachtig tieneridolen – misschien wel van de jeugdige Chris Smith. Enne even…. Panayiotou, dát is nou een tot de verbeelding sprekende naam. Alleen wel een stuk moeilijker uit te spreken dan pak ‘m beet Smith – óf George Michael, de naam waaronder hij een beroemdheid zou worden. Ridgeley noemt hem in deze documentaire overigens consequent ‘Yog’.

Eerst verkeerde die George binnen Wham! nog continu in Andrews schaduw. Toen hij eenmaal op dreef kwam als songschrijver kon zijn vriend hem echter nauwelijks meer bijbenen. Michael werd het onbetwiste middelpunt van de Wham! Mania. Een meisjesidool dat – toen nog stiekem – op jongens viel. Een superster in de dop. Hij móest uiteindelijk wel verder zonder Andrew, die hem toen overigens alle succes van de wereld toewenste. Die ontwikkeling wordt in deze joyeuze film door de boezemvrienden zelf, buiten beeld en met onweerstaanbaar archiefmateriaal en de plakboeken van Andrews moeder erbij, héél smakelijk uitgeserveerd.

Is de hand van Chris Smith zichtbaar in deze documentaire? Welnu, hij heeft natuurlijk geen uit duizenden herkenbare vertelstem zoals Herzog, houdt er veel meer de wind onder dan de altijd observerende Wiseman en laat geen pratende hoofden zien en hoeft die dus ook niet virtuoos te framen à la Morris. In Wham! brengt hij Ridgeley en Michael, in 2016 overleden, in een permanente dialoog. Zo wordt het succesverhaal van de twee binnenstebuiten gekeerd en op een bijzonder toegankelijke manier over het voetlicht gebracht – en echt niet alleen voor vijftigers zoals Smith zelf (en, bekentenis, Boeijen) die last hebben van jeugdsentiment.

Een film waarin vorm en inhoud zeer vakkundig worden versmolten. Die blijft entertainen, terwijl ie toch iets heeft te melden. Op z’n Chris Smiths, zullen we maar, nét iets te gemakkelijk, zeggen. Chris. Smith. Onthoud die naam.