Ukraine: Enemy In The Woods

BBC

Het bos doorkruisen kan een helletocht worden. De 99 Oekraïense militairen van het Berlingo Bataljon, belast met het beschermen van een strategisch gelegen spoorlijn bij het Kupiansk-bos, worden onder vuur genomen, moeten langs landmijnen slalommen, kunnen achtervolgd worden door drones, ontwijken inslaande granaten en stappen ondertussen over dode Russen.

Eenmaal aangekomen in hun loopgraaf of op hun uitvalsbasis, na een barre tocht door de sneeuw of regen, is het gevaar nog altijd niet geweken. De vijand kan altijd en overal toeslaan. Zoals zij zelf ook proberen te doen, bijvoorbeeld met drones. Zo’n aanval, waarbij ze zelf meekijken, via een beeldscherm, lijkt verdacht veel op een schietgame. En dan helpt ‘t als je het doelwit niet als een individu, als mens, beschouwt.

In de grimmige documentaire Ukraine: Enemy In The Woods (59 min.) volgt Jamie Roberts het infanteriebataljon eind 2023 tijdens een zeven weekse missie aan het oostfront, waar ze het Russische leger proberen weg te houden bij de spoorlijn, die de vijand toegang zou verschaffen tot de rest van het land. Een belangrijk deel van de beelden in deze film is afkomstig van bodycams van de Oekraïense militairen.

Dit is een weerslag van hoe zij de strijd beleven. Al die mannen aan de andere kant van de frontlinie blijven gezichtsloze vijanden – die dus in de pan mogen, móeten, worden gehakt. ‘We doden een heleboel Orks’, zegt commandant Dmytro, terwijl hij de schermutselingen via een monitor volgt. ‘We doden er duizend. En dan sturen ze gewoon weer duizend andere.’ Dmytro geniet ervan als hij ‘hun vlees’ ziet vliegen.

‘The best job ever!’ zeggen ze ook in een cynische bui tegen elkaar, vrij naar Brad Pitts personage Doc Collier in de speelfilm Fury. Het lijkt de enige manier om ook mentaal te overleven. Want steeds weer is er nieuw verlies om te verstouwen. In een bedompte opslagruimte liggen op een vormeloze hoop de spullen van de mannen die hen onlangs zijn ontvallen. De Oekraïense militairen worden er hard, bitter en wraakzuchtig van.

‘Iedereen vecht voor z’n kinderen, voor de toekomst’, stelt de jonge genezerik Natalia, de enige vrouw in het gezelschap. ‘Zodat we in een vrij land kunnen leven.’ Die droom willen ze koste wat het kost levend houden, blijkt uit de terugblikinterviews waarmee Roberts de gevechtsacties, opgeleverd met een continu dreigende en stuwende soundtrack, inkadert. En ‘die homo’s’ – nee, subtiel gaat ’t er niet aan toe – moeten verjaagd worden.

En dan zit hun missie erop. Na zeven weken roteert het Berlingo Bataljon weer uit. Van de 99 soldaten die het bos zijn ingegaan, blijven er tien achter.

Daughter Of Genghis

Elk Film / VPRO

Van Chinezen moet ze niets hebben. Gerel Byamba zweert bij haar Mongoolse identiteit. ‘We zijn afstammelingen van Genghis Khan’, zegt de alleenstaande moeder tegen haar zoontje Temuulen. Zij groeide op in de buurt van de Chinese grens en vreest de bijna vijftig miljoen alleenstaande mannen aan de andere kant daarvan. Die vormen een bedreiging voor de zuiverheid van het Mongoolse volk.

En daarvoor maakt deze Daughter Of Genghis (80 min.) zich sterk. Eerst als lid van een groep extreemrechtse skinheads, daarna als boegbeeld van een volledig uit vrouwen bestaande ultranationalistische club, Gerel Khas. Beide organisaties gebruiken het hakenkruis als symbool. Want voor Byamba blijft de Swastika gewoon een zonnewiel, dat helaas ooit is gekaapt door de nazi’s.

Christian Als, Kristoffer Juel Poulsen en Knud Brix hebben de verbitterde dertiger voor deze film zeven jaar lang gevolgd. Ze begint als een verwrongen soort feministe, die met enkele getrouwen binnenvalt bij als massagesalon vermomde bordelen en de vrouwen daar vernedert. Intussen moet ze zelf alle zeilen bijzetten om de kost te verdienen en een goede ouder te zijn voor haar zoon.

Wordt het niet eens tijd dat je stopt? vraagt een vriendin haar. ‘Als jij doodgaat, wat gebeurt er dan met je kind? Wordt hij net als jij? Een eenzame strijder die bereid is om te sterven voor nationale veiligheid en de zuiverheid van ons bloed?’ De opmerkingen leiden tot een pittige confrontatie tussen de twee vrouwen, die Gerel Byamba uiteindelijk toch aan het denken zet. Of ze nu wil of niet.

Ze moet de confrontatie aan met zichzelf en met wat haar gemaakt heeft tot wie ze nu is. Byamba’s moeder overleed toen ze pas zes jaar oud was, haar vader was daarna nauwelijks in staat om voor haar te zorgen. En toen ze de liefde van haar leven ontmoette en zwanger van hem werd, sloeg het noodlot opnieuw toe. Haar persoonlijke verdriet zette ze daarna om in woede op de wereld.

Geduldig kijken de filmmakers mee als hun protagonist haar blik gaandeweg naar binnen richt. Dat proces wordt nog eens versterkt doordat ze eieren voor haar geld moet kiezen en een baan in de Gobi-woestijn accepteert, waar een spoorlijn naar China wordt aangelegd en ze aan het werk gaat met Chinese collega’s. Haar zoon Temuulen blijft achter in Ulaanbataar, de hoofdstad van Mongolië.

Los van elkaar proberen moeder en zoon hun onderlinge band te versterken en groeien ze, vastgelegd in even fraaie als intieme scènes, naar elkaar toe. De zenuwtic rond Gerels ogen maakt gaandeweg plaats voor een voorzichtige glimlach. Het is de kroon op haar persoonlijke ontwikkeling, die in deze subtiele observerende film overtuigend zichtbaar wordt gemaakt.