800 Metros

Netflix

‘Dit is het bewijs dat moslims de glorie en de kracht hebben door de wil van de almachtige God’, zegt Youssef trots in de camera. ‘Jullie zijn zwak en nietig. Dit is voor jullie, vijanden van Allah.’ Samen met zijn kompanen is de jongen in Spanje explosieven aan het maken. ‘Jullie wilden ons omkopen met jullie banen en jullie verhalen’, vult Mohamed aan. ‘Die boeien ons niet. De almachtige God heeft ons gekozen uit miljoenen mensen om jullie bloed te laten huilen.’ Even later poseert hun vriend Younes, die nog danig van zich zal doen spreken, trots met een bomgordel. ‘Die zegt boem!’

De grootspraak van de jongens – mannen kun je het nauwelijks noemen – heeft bijna iets aandoenlijks. Bijna. Hun intenties zijn helder: dood en verderf willen ze zaaien in ‘het land van de ongelovigen’. Allerlei snode plannen zijn al de revue gepasseerd: de Sagrada Familia, Camp Nou of de Eiffeltoren. Vanuit een huis in de Catalaanse gemeente Alcanar bereiden ze hun operatie voor. Intussen maken de jongelingen even jolige als macabere filmpjes. Op 17 augustus 2017 barst de bom. Niet op een openbare plek, maar in het appartement waar ze zelf aan de slag waren.

Toch zal het groepje geradicaliseerde moslims, dat zich spiegelt aan Islamitische Staat, wel degelijk toeslaan: met een wit busje rijdt één van hen op de Ramblas, de bekende wandelpromenade in het centrum van Barcelona, in op winkelende mensen. Dertien willekeurige burgers worden gedood, honderden raken gewond. In de grimmige driedelige documentaireserie 800 Metros (156 min.) reconstrueert Elías Léon met deskundigen, slachtoffers en direct betrokkenen minutieus deze terreurdaad, die met behulp van filmpjes van de daders, beveiligingscamerabeelden en een digitale maquette inzichtelijk wordt gemaakt. Aflevering 1 richt zich op de voorgeschiedenis. In deel 2 staat de dodenrit zelf centraal. En het slot belicht een schietpartij in het nabijgelegen Cambrils waartoe de terroristische cel daarna a l’improviste is overgegaan.

Het is een onrustbarend verhaal. Over ogenschijnlijk doodnormale jongeren, die zijn opgegroeid in een westers land, langzamerhand in de ban raken van een extremistische ideologie en in naam daarvan hun toevlucht nemen tot onmenselijke daden. Het duurt daarna niet lang voordat die, uit puur opportunisme, worden geclaimd door IS. Ze zijn ook koren op de molen van Spanjaarden die sowieso weinig op hebben met de integratie van mensen met een buitenlandse afkomst. En dan worden de slachtoffers en nabestaanden van de ‘martelaren’ na de gruweldag ook nog eens aan hun lot overgelaten.

El Caso Alcàsser

‘Hoe leven de gezinnen van die meisjes nu? vraagt Manuel Campo Vidal, de presentator van de Spaanse televisierubriek Noticias zich af, nadat hij zojuist het nieuws heeft gebracht dat er drie lichamen zijn aangetroffen. ‘Zoals gezegd schamen we ons ervoor, maar we moeten bellen, dat is ons werk: Mevrouw Iborra, moeder van Miriam Garcia, wat voor nieuws is er?’

De moeder van de vermiste Miriam heeft natuurlijk ook niets nieuws te melden, maar dat weerhoudt Spaanse media er in 1992 blijkbaar niet van om de familie, live in de uitzending zelfs, lastig te vallen met impertinente vragen. De politie onderzoekt op dat moment nog of de gevonden lichamen inderdaad aan Miriam, Toñi en Desirée toebehoren, de drie verdwenen tieners uit Alcàsser.

De geruchtmakende verdwijningszaak was niets minder dan een zegen voor de Spaanse media. Schaamteloos legden ze het verdriet van de familie vast met hun camera’s, onderwijl natuurlijk steeds hun medeleven betonend. De twee belangrijkste talkshows van het land bouwden voor de gelegenheid zelfs een provisorische televisiestudio in de regio Valencia. ‘De meisjes zijn vermoord’, zegt presentatrice Nieves Herrero bijvoorbeeld op camera, tijdens een smakeloze live-uitzending. ‘Dat, na de reclame.’

Talkshowhost Paco Lobatón, de voornaamste concurrent van Nieves Herrero, kijkt in de vijfdelige true crime-serie El Caso Alcàsser (306 min.), waarin de zaak met vrijwel alle betrokkenen nog eens minutieus wordt doorgelicht, enigszins beschaamd terug op de rol van de journalistiek. Tegelijkertijd spreken de cijfers in zijn voordeel: beide programma’s behoren nog altijd tot de vijf best bekeken programma’s in de Spaanse televisiehistorie. En er zou in de navolgende jaren nog veel vaker worden gescoord met ‘nieuws’ uit de Alcàsser-zaak.

Nu werd de pers ook veelvuldig ingeschakeld door de families van de meisjes, waarbij met name Miriams vader Fernando zich ontwikkelde tot een echte mediapersoonlijkheid. Ruim 25 jaar later blikt ook deze Spaanse evenknie van Paul Marchal terug op de tragedie die zijn leven bepaalde, het politie-onderzoek én zijn eigen naspeuringen, waarmee hij een enorme Dutroux-achtige samenzwering op het spoor meende te zijn. In talkshows mocht hij, ondersteund door de cynische misdaadjournalist Juan Ignacio Blanco, ongehinderd allerlei ongefundeerde beschuldigingen uiten.

Zo toont deze typische true crime-serie van Elías León Siminiani vooral de lelijkste kant van de Spaanse media, die een gruwelijke misdaad vooral lijken te zien als een kans om de eigen status of kijkcijfers op te krikken. Nabestaanden, verdachten, advocaten en allerlei soorten ‘deskundigen’ zijn daarbij niet meer dan babbelvee, dat naar behoefte kan worden ingezet. En moddergevechten of ‘trial by media’ zijn nooit ver weg. Intussen komt er maar geen klaarheid in de zaak waarmee het ooit begonnen was: de verdwijning van drie volledig onschuldige tienermeisjes. Ook deze interessante, soms wat langdradige en warrige serie geeft geen definitief antwoord.