
Of er na The Vietnam War, de epische reeks van Ken Burns uit 2017, werkelijk behoefte is aan een nieuwe docuserie over de oorlog die de Verenigde Staten in de jaren zeventig nagenoeg in het stof deed bijten? Op voorhand lijkt het antwoord: nee. Burns heeft tien afleveringen – en in totaal zestien en een half uur – de tijd genomen om ogenschijnlijk elk afzonderlijk aspect van ‘Nam uit te diepen. Van het grotere geopolitieke verhaal tot de kleine menselijke verhalen van Amerikanen en Vietnamezen.
Toch is er nu, een halve eeuw na het einde van die oorlog, Vietnam: The War That Changed America (255 min.). Bescheidener van opzet (zes afleveringen), maar toch nog dik vier uur kijkmateriaal. Met een duidelijke afbakening, dat wel: de mannen en vrouwen aan het front. De Amerikanen, welteverstaan – al komen er, eerlijk is eerlijk, zo nu en dan ook Vietnamezen aan het woord. ‘This is the real story’, declameert verteller Ethan Hawke ferm bij de start van de serie. ‘Told only by those who were there.’
Aan de hand van een aantal goed gekozen hoofdpersonen belicht regisseur Rob Coldstream vervolgens het verloop van de oorlog in Vietnam, terwijl Hawke de verbinding blijft leggen met politieke ontwikkelingen en gebeurtenissen in eigen land. Zo stuurt de miniserie soepel door een verleden, dat nog altijd een schaduw werpt over het heden. Toen ‘Vietnam’ begon kenden veel jonge Amerikanen oorlog alleen van John Wayne-films. Zo’n tien jaar later was een hele generatie getekend door ‘Vietnam’.
Hun persoonlijke verhalen raken en brengen toch ook weer onbekende – of simpelweg vergeten – delen van die oorlog in beeld. C.W. Bowman en Gary Heeter verkenden bijvoorbeeld samen het ondergrondse tunnelstelsel van de Vietcong. De Afro-Amerikaan Melvin Pender, die een eenheid leidde in de Mekong-delta, werd teruggeroepen om deel te nemen aan de Olympische Spelen in Mexico. En Malik Edwards, een andere zwarte Amerikaan, verliet de Mariniers en voegde zich bij de Black Panthers.
Ook in Vietnam zelf dreigde tweespalt. Bill Broyles studeerde in Oxford en leek de dienstplicht te ontlopen, maar meldde zich zelf voor Vietnam. Daar werd hij, als groentje, commandant van een door en door cynische eenheid en dreigde het slachtoffer te worden van ‘fragging’, een doelbewuste poging om een meerdere uit te schakelen. Scott Camil kwam intussen recht tegenover zijn boezemvriend Jim Fife te staan, toen hij na zijn ‘tour of duty’ actief werd voor Vietnam Veterans Against The War.
Deze serie vertelt hun individuele verhalen, maar brengt hen soms ook bij elkaar. Als de ‘brothers in arms’, die ze, wat er destijds ook is gebeurd, altijd blijven. Ook het relaas van Marty Halyburton blijft bijzonder. Toen hun dochtertje vijf dagen oud was, werd haar echtgenoot Porter naar Vietnam uitgezonden. Niet veel later volgde een tragisch bericht: killed in action. In werkelijkheid was Porter gevangen genomen en afgevoerd naar het Hanoi Hilton, waar Amerikaanse krijgsgevangenen vaak jaren vast werden gehouden.
Met die menselijke insteek voegt Vietnam: The War That Changed America toch weer nieuwe dimensies toe aan het verhaal van de oorlog, die al in zoveel boeken, films en series is belicht. Óók als het gaat om gebeurtenissen die allang op ieders netvlies staan gebrand. Huan Nguyen geeft bijvoorbeeld een andere draai aan de wereldberoemde foto van de Vietnamese man die bruut wordt geliquideerd op straat. Hij behoorde tot de Vietcong-eenheid, die Nguyens complete familie uitmoordde toen hij nog maar een jongetje was.
Zijn relaas legt de verraderlijkheid bloot van ‘Vietnam’ en elke andere oorlog. Huan Nguyen zou als volwassene overigens carrière maken in het leger van… de Verenigde Staten. Niet alle Vietnamezen bleven dus achter met haat tegenover ‘Merica. En veel Amerikaanse veteranen keken met tegenstrijdige gevoelens terug op hun tijd in Vietnam. ‘Ik ben niet trots op de oorlog waarin we vochten’, zegt Bill Broyles bijvoorbeeld treffend, ‘maar ik ben trots op de mensen met wie ik heb gediend.’
