The Last Republican

Media Courthouse Documentary Collective

Samen met Liz Cheney is hij verworden tot de risee van zijn eigen partij. Niet alleen heeft het Republikeinse congreslid Adam Kinzinger begin 2021 vóór het opstarten van een afzettingsprocedure tegen de Amerikaanse president Donald Trump gestemd. Net als Cheney is hij nu ook toegetreden tot de commissie die de gebeurtenissen op 6 januari van dat jaar – de dag waarop het Capitool, op instigatie van zijn partijgenoot Trump, werd bestormd – officieel gaat onderzoeken.

Rond die tijd begint Steve Pink ook te filmen met The Last Republican (90 min.). De twee komen allebei uit de Amerikaanse staat Illinois, maar hebben verder niets met elkaar. Pink is een klassieke ‘liberal’, Kinzinger een conservatief. In andere tijden zouden ze elkaar te vuur en te zwaard bestrijden. Nu Donald Trump de Republikeinse partij echter volledig heeft overgenomen, zijn ze ineens veroordeeld tot elkaar – en gaan ze zowaar samen een film maken. Over het verval van de Amerikaanse democratie.

Dat gaat in het begin gepaard met enig wantrouwen, maar dat maakt al snel plaats voor een vertrouwelijke sfeer én humor. Wat had je dan verwacht? houdt Pink zijn hoofdpersoon bijvoorbeeld voor, als die weer eens met pek en veren is overgoten door zijn eigen partijgenoten. Het zijn Republikeinen. Uitroepteken. Kinzinger laat zich op zijn beurt ook niet onbetuigd over Pinks verrichtingen als filmmaker – diens Hot Tub Time Machine in het bijzonder – en blijkt over een gezonde dosis zelfspot te beschikken.

Adam Kinzinger is een klassieke conservatieve Republikein, een man die zijn liefde voor het partij-icoon Ronald Reagan nog altijd niet onder stoelen of banken steekt. Hij werd als jongetje al actief voor de partij (van zijn ouders), begon als tiener taferelen uit de Amerikaanse burgeroorlog te re-enacten en nam na 11 september 2021 direct dienst. Als piloot van de United States Air Force raakte hij betrokken bij de oorlogen in Irak en Afghanistan. Een volbloed patriot, kortom, met bovendien bona fide ‘pro life’-ideeën.

Die nochtans wordt uitgekotst door de mensen waar hij al z’n hele leven bij hoort. Vanwege zijn stem tégen Trump en het feit dat hij in die vervloekte onderzoekscommissie is gaan zitten. Niet uit vrije wil overigens, stelt hij tegenover Pink. Nancy Pelosi, de gewiekste leider van de Democraten in het Amerikaanse congres, heeft hem erin geluisd. Tijdens een televisie-interview kondigde Pelosi doodleuk aan dat ze hem zou gaan bellen, in de wetenschap dat hij dan geen nee meer kon zeggen.

The Last Republican biedt talloze van zulke interessante doorkijkjes. Over Kinzingers bijdrage aan de eerste hoorzitting van de commissie bijvoorbeeld, waarin hij enkele politieagenten toespreekt die gebutst en gehavend uit 6 januari zijn gekomen. ‘You guys won!’ houdt hij hen voor, woorden die hem even daarvoor blijken te zijn ingefluisterd door zijn echtgenote Sofia. Bij de gedachte aan wat die agenten hebben doorgemaakt op de dag dat de Amerikaanse democratie werd aangevallen, schiet Kinzinger zelf vol.

En daarmee maakt hij zichzelf tot een doelwit van volksopruiers zoals Tucker Carlson en Sean Hannity. Intussen stromen de bedreigingen permanent binnen, op kantoor en thuis, waar Sofia hun eerste kind verwacht. Met zijn principiële keuze vóór de democratie vervreemdt Kinzinger zich van vrijwel zijn complete natuurlijke omgeving. Zelfs enkele familieleden zien zich genoodzaakt om in een openbare brief afstand van hem te nemen. Het congreslid begint intussen steeds meer te ogen als een gewond dier.

Met deze meeslepende documentaire brengt Steve Pink de ontmanteling van de Amerikaanse democratie in beeld via één enkele man die daaraan weigert mee te werken. Hij toont tevens hoe dat ontluisterende proces doorwerkt bij Adam Kinzinger zelf, zijn directe familie en z’n medewerkers. Want de nasleep van 6 januari wordt behalve een maatschappelijke ook een persoonlijke tragedie. De relativerende humor van het duo Pink-Kinzinger houdt de ellende nochtans draaglijk en de film in balans.

De tijd zal leren of ook die andere Republikeinen ooit nog worden aangesproken op de keuzes die zij maakten in de nasleep van de bestorming van het Capitool.

American Movie

Mark Borchardt (l) en Mike Schank (r)

Zijn hele omgeving moet eraan geloven. Mark Borchardt gaat een film maken. En daarbij kan de Amerikaanse slacker iedereen gebruiken: als acteur, crewlid, figurant óf (kleine) financier. Oom Bill bijvoorbeeld. Die zit alleen nogal op zijn centen. Als iemand hem kan overtuigen om tóch een serieuze donatie te doen, dan is het echter Mark. ‘Je komt op de aftiteling te staan als producer’, zegt de wannabe-filmmaker enthousiast, nadat hij zijn oom ook al lekker heeft proberen te maken met een fles rode wijn. Volgens zijn broer Alex kan Mark praten als Brugman. Erg veel fiducie heeft hij echter niet in diens filmcarrière. ‘Hij kan het beste in een fabriek gaan werken.’

Voor hun American Movie (102 min.) uit 1999 volgen Chris Smith en Sarah Price de gedreven filmfreak gedurende enkele jaren terwijl hij zijn pièce de résistance, een no-budget horrorfilm genaamd Northwestern, van de grond probeert te krijgen. Intussen ligt er ook nog een kleinere productie, Coven, om af te ronden. Borchardt laat zich niet uit het veld slaan door alle tegenslag, het gebrek aan geld en de openlijke twijfel vanuit zijn directe omgeving die het jarenlange productieproces begeleiden. Hij richt zich op de kleine geneugten van het filmbestaan. Een begraafplaats bijvoorbeeld, en de mensen die er liggen, als perfecte setting voor een geweldige scène. ‘Eerlijk gezegd dacht ik vroeger dat hij een stalker of seriemoordenaar zou worden’, bekent zijn broer Alex.

Via hun protagonist, die er ook nog drie kleine kinderen op na blijkt te houden en de kost verdient met stofzuigen bij een uitvaartcentrum, portretteren Smith en Price een kleine morsige gemeenschap in Milwaukee, Wisconsin, waarvan de leden met gemak kunnen worden weggezet als een stelletje losers. Neem bijvoorbeeld Marks jeugdvriend Mike Schank. ‘Als je aan de loterij meedoet, win je de ene keer en verlies je de andere keer’, vertelt de enigszins wereldvreemde ‘stoner kid’, die tevens de soundtrack voor deze documentaire heeft verzorgd en door zijn bijdrage aan American Movie een soort cultstatus zal krijgen. ‘Het is echter beter dan drugs of alcohol. Zeker drugs.’ Hij lacht ontwapenend. ‘Dan verlies je altijd.’

Op hun eigen manier leven Borchardt en Schank hun eigen gemankeerde versie van de ‘American dream’. De één weigert een reguliere baan te nemen en blijft compromisloos in zijn eigen droom geloven (hoe provisorisch die ook in leven moet worden gehouden) en de ander steunt hem door dik en dun, zoals een echte vriend doet. Deze cultfilm, die er op het Sundance Film Festival van 1999 met de Grand Jury Prize vandoor ging, wordt daardoor een tragikomisch eerbetoon aan de spreekwoordelijke ‘loser’ die, waarschijnlijk zonder dat hij ‘t zelf doorheeft, subiet ieders hart steelt.

Conversations With A Killer: The Jeffrey Dahmer Tapes

Netflix

De documentaire als bijsluiter voor een op ware gebeurtenissen gebaseerde dramaproductie. Is het (meer dan) een doorzichtige poging om het momentum rond een nieuwe titel te verlengen? Bij Netflix lijkt er in elk geval sprake van een voorzichtige trend. Thai Cave Rescue werd bijvoorbeeld vergezeld door The Trapped 13: How We Survived The Thai Cave. Bij Blonde hoort The Mystery Of Marilyn Monroe: The Unheard Tapes. En Extremely Wicked, Shockingly Evil And Vile heeft als ‘companion documentaryConversations With A Killer: The Ted Bundy Tapes.

En dat laatste trucje was blijkbaar voor herhaling vatbaar. Want enkele weken na de omstreden serie Dahmer – waartegen slachtoffers van de Amerikaanse seriemoordenaar onlangs luidkeels protesteerden omdat ze van mening zijn dat hun persoonlijke leed, opnieuw, wordt geëxploiteerd voor een ‘lekker’ smeuïge true crime-productie – volgt Conversations With A Killer: The Jeffrey Dahmer Tapes (180 min.). Daarbij kun je natuurlijk dezelfde bedenkingen hebben: is het werkelijk nodig om alle gruweldaden van de gestoorde killer wederom op te rakelen?

Dat is beslist een relevante vraag, waarop schrijver dezes – veelpleger, als het gaat om het bekijken van misdaaddocu’s – het antwoord ook even schuldig moet blijven. En doet het er dan toe dat de driedelige serie van Joe Berlinger, een maker met een aanzienlijk true crime-strafblad (behalve de Conversations With A Killer-series over Bundy en John Wayne Gacy ook de Paradise Lost-trilogie, Cold Blooded: The Clutter Family Murders en de franchise Crime Scene), zeer kundig is gemaakt en de wereld van de psychopaat, met behulp van 32 uur opnames van gesprekken die hij tussen juli en oktober 1991 had met zijn advocate Wendy Patrickus, overtuigend oproept?

De nadruk ligt wel volledig bij Jeffrey Dahmers duistere geest en zijn huiveringwekkende daden. De slachtoffers, veelal jonge homoseksuele mannen van kleur, worden nooit meer dan pionnen in het Duivelse spel van – opgepast: schokkende seriemoordenaarsnaam op komst! – ‘The Milwaukee Cannibal’. Net zoals ze dat voor hemzelf waren als hij in zijn donkerste ‘Exorcist’-modus kwam. En ook voor al die voormalige politiemensen, advocaten en psychiaters, die steeds blijven opdraven in dit soort horrorverhalen en daar bijna een carrière aan hebben overgehouden, lijken ze soms een soort ‘materiaal’ geworden, personages in het signatuurverhaal van hun (professionele) leven.

Een gruwelijke geschiedenis rond een bijzonder kwetsbare groep Amerikaanse jongens/mannen, die destijds het HIV-virus op afstand moest zien te houden en die in de publieke ruimte nauwelijks werd beschermd door de politie, wordt zo, met al z’n ongelooflijke ontwikkelingen en gore details, op een verwrongen manier ‘sexy’ gemaakt. Net als de omstreden serie Dahmer dus: kijkvoer om bij weg te kijken of blijven. Dat wil alleen – de menselijke geest, ook de mijne, is nu eenmaal zwak – niet helemaal lukken.