Goldband: Tot We Breken

Pathé

Alles staat stil – en daardoor begint het voor hen te lopen. Op de golven van het Coronavirus komt Goldband bovendrijven. Met De Langste Nacht schrijft het Haagse drietal het lijflied voor een generatie jongeren die de lockdown achter zich wil laten.

Daar lijkt het in eerste instantie overigens helemaal niet op. Als de halve wereld in het voorjaar van 2020 op slot gaat, staat Goldband net op het punt om helemaal los te gaan en moet de nederpopband noodgedwongen een pas op de plaats maken. Filmmaker Olivier S. Garcia is dan al enige tijd aan het filmen, voor wat uiteindelijk de documentaire Goldband: Tot We Breken (109 min.) is geworden, een productie die werd gemaakt in samenwerking met de band zelf en hun management Unisex.

Met beeldmateriaal uit de periode 2018-2024 brengt ‘Ollie’ de opmars van zijn vrienden Karel, Boaz en Milo, stuk voor stuk jongens uit een gebroken gezin, naar de vaderlandse top van binnenuit in kaart. Zijn film begint met een absoluut hoogtepunt in de bandhistorie, het extatische optreden tijdens het Lowlands-festival van 2022. Daarna gaat de docu terug naar het begin: als ze in de thuisstudio van producer en vierde groepslid (?) Wieger werken aan liedjes die instant-klassiekers zullen worden. 

Als de film halverwege weer bij diezelfde Lowlands-show aanbelandt – voor een emotioneel hoogtepunt als Milo, samen met zijn broer Pim in het publiek, een lied voor zijn overleden moeder zingt en daarna backstage uithuilt bij zijn vader Bruno – is dat zowel de voorbode van nóg meer succes als een heleboel ellende. En Garcia houdt toegang als de druk en drugs toenemen, er onderlinge frictie ontstaat en de eerste Goldband-baby zich aandient. Ofwel: ieder voor zich en, jawel, samen tegen elkaar.

En dat is niet toevallig ook de titel van het tweede Goldband-album dat, zoals ‘t nu eenmaal hoort bij tweede albums, een ontzettend zware bevalling wordt. Tot We Breken blijkt, ondanks de betrokkenheid van de groep en z’n belangenbehartigers, echter veel meer dan een veredeld promoproduct, waarin de nieuw verworven status van de helden (Karels relatie met zangeres Maan), hun openlijke misstappen (Milo’s spontane snuif) en persoonlijke beslommeringen (Boaz’s aanstaande vaderschap) optimaal wordt uitgenut.

Garcia’s enerverende film toont de kronkelige weg naar de top, met al z’n zijwegen, wegversperringen en dwaalsporen, als de gezamenlijke droom van een groep eeuwige jochies dreigt te verwateren of zelfs te verpulveren, ogenschijnlijk zonder terughoudendheid of opsmuk en ontwikkelt zich zo tot één van de betere Nederlandse bandjesdocu’s van de afgelopen jaren.

Riefenstahl

Beta Cinema

Ze kan zichzelf er niet toe brengen om ‘t te zeggen. Was uw innige samenwerking met Adolf Hitler uw grootste fout? wil de interviewer, aan het begin van het postume portret Riefenstahl (115 min.), weten van de dame op leeftijd tegenover hem. Leni Riefenstahl (1902-2003) kijkt eens ongemakkelijk naar de vragensteller en doet er verder het zwijgen toe. De begenadigde cineaste zou dik een halve eeuw kritische vragen over haar werk voor de nationaalsocialisten moeten beantwoorden en legde daarbij soms een naïviteit aan de dag die totaal ongeloofwaardig was.

Ze hoorde volgens eigen zeggen begin 1932 voor het eerst van ‘Der Führer’, de demonische redenaar die Duitsland de Tweede Wereldoorlog en het morele niets in zou inloodsen. Letterlijk: toen hij in Berlijn sprak over ‘mijn landgenoten’ liepen de rillingen haar over het lijf. Afgaande op de foto’s uit haar nalatenschap in deze gezaghebbende documentaire van Andres Veiel moet Leni Riefenstahl toen een bekoorlijke vrouw zijn geweest. Ze viel alleen voor de verkeerde man – en zijn verderfelijke ideologie – en werd via hem een zeer effectief werktuig van de Duivel.

‘Het is vrijwel onmogelijk om te zeggen: Ich habe es nicht gewusst’, zegt ze geagiteerd in een talkshow uit 1976. ‘Want niemand gelooft je.’ Ze oogstte er zowaar ook veel lof mee. Brieven met steunbetuigingen – en van overtuigde nazi’s – bleven binnenstromen en kregen een plek in haar zorgvuldig bijgehouden persoonlijke archief, dat het fundament vormt voor deze documentaire die zowel haar filmografie doorloopt – van haar gevierde film Das Blaue Licht tot de dubieuze propagandafilms Triumph Des Willens en Olympia – als een psychologisch portret van de gewraakte vrouw wil zijn.

Daarbij komt ze vooral zelf aan het woord, via archiefbeelden van de vele interviews die ze tijdens haar lange leven heeft gegeven – en een enkele keer ook via de aanvaringen die ze tijdens of na die gesprekken met anderen had. Veiel heeft de verleiding weerstaan om daarbij allerlei deskundigen op te voeren, die een poging moeten doen om die briljante, ijdele en immorele vrouw te helpen begrijpen en in haar tijd en omgeving te plaatsen. De context en duiding zitten in het intrigerende beeldmateriaal zelf of komen van een verteller, die alle elementen uit Riefenstahls levenswandel verbindt. 

Als zij beweert dat ze niets van de vernietigingskampen wist – en sowieso niet de kans krijgt om eerlijk over die tijd te praten, omdat ze dan meteen wordt weggezet als nazi – introduceert hij b-roll beelden van de vijftig Sinti en Roma-vrouwen en kinderen uit een interneringskamp die de filmmaakster als figurant gebruikte bij opnamen in 1940 voor haar laatste nazifilm Tiefland, die pas na de oorlog werd afgerond en uitgebracht. Later stelde Leni Riefenstahl dat ze allemaal nog in leven waren. Officiële documenten vertellen een heel ander verhaal: stuk voor stuk afgevoerd naar Auschwitz.

In de kantlijn van haar beruchte werk voor het nazi-regime behandelt Veiel tevens Riefenstahls privéleven en relatie met mannen. Haar vermeende romance met Hitler, de avances van diens propagandaminister Joseph Goebbels (die haar met alle geweld, desnoods letterlijk, de zijne wilde maken, volgens Riefenstahls memoires) en haar levenslange contact met nazi-architect Albert Speer bijvoorbeeld, maar ook haar fascinatie voor zwarte mannen van de Nuba-stam in Soedan en de relatie die ze vanaf 1967 had met de veertig jaar jongere cinematograaf Horst Kettner (1942-2016).

Met al die verschillende elementen fabriceert Andres Veiel een intrigerende karakterschets van een gecompliceerde vrouw en kunstenares, die een heel leven lang niet meer los kwam van (en ook bleef teren op) haar reputatie als Hitlers sterregisseur.