De Afhaalchinees: Thuisbezorgd

Omroep Zwart

Toen Kelly-Qian van Binsbergen de veelgeprezen miniserie De Afhaalchinees (2023) afleverde, was ze nog in de overtuiging dat zij niet zo nodig op zoek hoefde naar haar biologische ouders. Ze was heel wat wijzer worden over haar eigen adoptie, door een Zeeuws echtpaar dat een seksshop runde in de grensgemeente Sluis, en interlandelijke adoptie in het algemeen. Ze had tijdens dat persoonlijke proces bovendien haar licht kunnen opsteken bij lotgenoten, adoptieouders en deskundigen. En ze had zo vat gekregen op haar eigen positie als jonge vrouw van Chinese komaf in Nederland.

Toch is er ergens onderweg ook een luikje opengegaan bij Kelly-Qian. In de vierdelige serie De Afhaalchinees: Thuisbezorgd (191 min.) maakt ze met adoptiekameraad Rohan, oorspronkelijk afkomstig uit Sri Lanka, een zogenaamde ‘rootsreis’ naar China. Daar gaat ze met correspondent Cindy Huijgen, die ooit werd geadopteerd vanuit hetzelfde staatsweeshuis in Guiyang als Van Binsbergen zelf, op zoek naar waar ze vandaan komt. Op haar veertiende is ze met haar adoptieouders al eens naar China geweest, maar dat bezoek heeft zeker niet al haar vragen beantwoord.

‘Het enige wat ik voel is verdriet dat ik hier niet terecht ben gekomen en in Nederland ben opgegroeid’, constateert Kelly-Qian onderweg in China. Aan haar was altijd verteld dat ze was gered uit een ‘armoedig, grijs, communistisch en naar land’. Voor het eerst in haar leven voelt ze zich nu echter thuis. Tegelijk wordt ze geconfronteerd met haar eigen beperkingen omdat ze de taal niet spreekt. ‘Vind jij dat zelfs jij, de meest Chinese van alle afhaalchinezen, dat jij ook kan worden thuisbezorgd?’ vraagt ze ostentatief aan Huijgen. ‘Nee, dat denk ik niet’, antwoordt die. ‘Ik ben nog steeds te Hollands ook.’

Vanuit deze reis keert Kelly-Qian in dit tweede seizoen van De Afhaalchinees ook terug naar de mensen en onderwerpen van serie één. Ze gaat in gesprek met enkele geadopteerden die ze eerder sprak, bevraagt verder nieuwe lotgenoten en hun geliefden, laat een ‘kudde’ met volwassen adoptiekinderen reageren op stellingen, organiseert een cirkelgesprek met geadopteerden die te maken kregen met (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en heeft individuele ontmoetingen met interlandelijk geadopteerde Nederlanders. Tussendoor steekt ze haar licht op bij diverse deskundigen.

Fluks springt Thuisbezorgd op en neer tussen al die verschillende verhaallijntjes en de landen Nederland en China. Kelly-Qian van Binsbergen houdt de wind er goed onder en leukt de boel op met kekke vormgeving, dik gedramatiseerde scènes en een popi soundtrack, waarin een bijzondere rol is weggelegd voor Aziatische versies van bekende pophits. Met een losse voice-over en het nodige kunst- en vliegwerk – inclusief flashbacks, flashforwards en cliffhangers – probeert ze al die elementen bij elkaar te brengen, de aandacht vast te houden en haar punt te maken.

Die drukte lijkt een afspiegeling van Van Binsbergens expressieve persoonlijkheid en geeft haar werk een eigen signatuur, maar het wordt in dit vervolg wel wat veel van het goede. Voor een deel is deze serie, die werkelijk alle kanten opgaat, bovendien een reprise van het eerste seizoen van De Afhaalchinees. Hoewel de persoonlijke noodzaak van Thuisbezorgd duidelijk is, blijft de echte meerwaarde van dit tweede seizoen dus beperkt – al kan het natuurlijk geen kwaad om nogmaals te attenderen op de schade die interlandelijke adoptie kan veroorzaken.

Heb Je Geen Kinderen?

c: Elvin Boer

Heb Je Geen Kinderen? (46 min.). Die vraag krijgt journalist en podcastmaker Liesbeth Rasker, net als sommige andere Nederlandse vrouwen die geen moeder willen worden, al heel lang voor haar kiezen. Gevolgd door de wacht maar-opmerking: wacht maar tot je in de dertig bent of een vaste relatie hebt. Rasker heeft daar last van. Er gaat sociale druk van uit. Ze gaat er ook weer van twijfelen of ze niet tóch een kind wil.

Terwijl ze eigenlijk weet: het moederschap is niets van mij. Die constatering gaat dan weer gepaard met verdriet. En dat is in haar specifieke situatie ook helemaal niet vreemd: Rasker verloor op tienjarige leeftijd haar eigen moeder, een onderwerp dat ze vorig jaar uitgebreid met familieleden, vrienden en lotgenoten heeft geëxploreerd in de aangrijpende documentaire Vroeg Verloren van Tessa Louise Pope.

Dat het overlijden van haar moeder verband zou kunnen houden met het ontbreken van een kinderwens wimpelt Liesbeth Rasker in eerste instantie resoluut af. Het onderwerp komt echter toch weer ter sprake tijdens een workshop met lotgenoten, Nederlandse vrouwen die ook geen moeder willen worden, welteverstaan. Met memoblaadjes die op een spiegel worden gegroepeerd inventariseren ze hun ervaringen en gevoelens.

In deze veilige omgeving benoemt Liesbeth Rasker ook dat voor haar ‘het overlijden van een kind een onacceptabel risico’ is. Die opmerking wordt verder alleen nauwelijks onderzocht. Zoals deze film van Pim Castelijn sowieso vooral z’n punt lijkt te willen maken: dat het krijgen van kinderen nog altijd de norm is en dat dit door vrouwen die het ‘niet-moederschap’ ambiëren als zeer beknellend kan worden ervaren.

En dus gaat Rasker vooral praten met geestverwanten: een jonge vrouw die zich al heel jong heeft laten steriliseren, een stel waarbij de man wél en de vrouw géén kinderwens had (en die met een lesbisch koppel ‘de beste oplossing ooit’ voor alle betrokkenen vonden) en een moeder op wie het ouderschap zwaar weegt (een thema dat vorig jaar overigens ook al werd uitgewerkt in de docu Spijtmoeders van Milou Gevers).

Rasker vindt bij haar bronnen precies wat ze zocht – ook omdat kritische vragen achterwege blijven – en lijkt niet serieus te hebben gezocht naar wezenlijk andere gezichtspunten. Ze heeft ook wel erg nadrukkelijk in de mediawereld rondgekeken. Toen ze te gast was in de talkshow van Eva Jinek, om over dit onderwerp te spreken, bleek zelfs de host de druk om moeder te worden te hebben ervaren. Uitroepteken.

En interviewer Antoinnette Scheulderman, waarbij ze aan het eind langsgaat, is ongetwijfeld een geschikt rolmodel voor vrouwen die bewust kinderloos zijn, maar nieuwe inzichten levert haar inbreng dan niet meer op. Wat zou het hebben gebracht als Rasker haar eigen kring eens had verlaten en zou gaan spreken met kinderloze vrouwen die zich nooit belemmerd hebben gevoeld of die juist later tóch spijt hebben gekregen?

Niet omdat Raskers eigen voorkeur voor het niet-moederschap er niet zou mogen zijn of moet worden verdedigd, maar juist om die bij anderen te toetsen en verrijken. Nu wordt Heb Je Geen Kinderen? waarschijnlijk precies wat de makers voor ogen hadden – ‘een emancipatoir pamflet vanuit een persoonlijke invalshoek’ – maar heeft de film niet heel veel méér te bieden.