Palingdans

M&N Film Distribution

Zo glad als een aal zijn ze, palingen. Waar en hoe ze zich voortplanten is bijvoorbeeld nog altijd een raadsel, ook biologen kunnen er maar geen vat op krijgen. Zelfs in het palingdorp Volendam, waar Rick Leemans van de onderneming Glasaal Volendam met IVF-larfjes op commerciële schaal glasaal wil gaan kweken, tasten ze in het duister. Het werk in Leemans laboratorium kan nochtans van levensbelang zijn. Want de paling wordt met uitsterven bedreigd – en daarmee wellicht ook de lokale vissers en bedrijven die leven van deze vis.

Als palingen volwassen zijn, zwemmen ze naar de Sargassozee, vlakbij Bermuda, om daar te paaien. Alleen heeft nog geen mens het resultaat daarvan, de eitjes, ooit gezien. Met het schip Walter Herwig III gaan de Oostenrijkse bioloog Reinhold Hanel en zijn multidisciplinaire team daarom op onderzoek uit en hopen ze nu eindelijk eens palingeitjes aan te treffen. Als duidelijk is hoe en waar de paling zich voortplant, kan het dier, dat vrijwel direct sterft nadat het die eitjes heeft geproduceerd, misschien ook beter worden beschermd.

Documentairemaker Hans Dortmans heeft volgens eigen zeggen – in een begin voice-over die een beetje overbodig is en een Fremdkörper blijft – een zwak voor de paling. Zijn vader nam die vroeger mee van de kermis. Met nostalgie en schuldgevoel als gevolg, aldus Dortmans, die in Palingdans (72 min.) eigenlijk genoeg filmische middelen heeft om zijn en andermans fascinatie voor het enigmatische bestaan van de paling over het voetlicht te brengen. Met prachtige onderwateropnames bijvoorbeeld. Of de prikkelende muziek van Ernst Reijseger.

En anders is de Japanse connaisseur Kenichi Ikeda een uitstekende verteller. Devoot prevelend over zijn liefde voor ‘het goddelijke wezen’, tijdens bezoeken aan een kweker, visser en enkele chefs, waaronder Kanejiro Kanemoto (94) van het palingrestaurant Nodaiwa. Hoewel hij inmiddels tot de vijfde generatie palingchefs van zijn familie behoort, heeft Kanemoto het mysterie nog altijd niet ontrafeld. ‘Misschien kennen palingen hun lot al vanaf het moment dat ze worden geboren’, zegt hij tegen Ikeda. ‘Dus ze zorgen ervoor dat ze niet de verkeerde kant uit gaan.’

Intussen voelt Ikeda zich ook wat ongemakkelijk. Ondanks zijn ontzag voor palingen – een Shinto-priester noemt hen ‘boodschappers van God’ – en de zenuwen die hij elke keer weer krijgt als hij ‘unagi’ mag eten, kampt Kenichi Ikeda ook met schuldgevoelens. Draagt hij zelf als culinaire liefhebber niet bij aan de verdwijning van dit mythische dier? Zo is iedereen in deze stijl- en sfeervolle film vanuit zijn eigen invalshoek – economisch, natuurbeschermend of culinair – bezig met het bestaan en voortbestaan van een wezen, dat tegelijk overbekend en volstrekt ondoorgrondelijk blijft.

Tax Me If You Can

Periscoop Film

Het is een surrealistische scène: tijdens het World Economic Forum in Davos legt gespreksleider Heather Long, economiejournalist bij The Washington Post, op 23 januari 2019 een vraag voor aan een panel met enkele CEO’s. Het Democratische congreslid Alexandria Ocasio-Cortez heeft een belastingverhoging voor de allerrijkste Amerikanen voorgesteld, zeventig procent voor mensen die meer dan tien miljoen verdienen, om zo de inkomensongelijkheid te verminderen. ‘Michael Dell, ondersteun jij dit idee?’

Nadat de meeste panelleden eens smakelijk hebben gelachen, start de CEO van Dell Technologies zijn antwoord. Dat begint met zijn eigen ideële stichting en eindigt met een uitdaging rond dat hoge belastingpercentage: ‘Noem me één land waar dat heeft gewerkt.’ Erik Bryjnjolfsson, economieprofessor van Stanford University, antwoordt doodgemoedereerd: ‘De Verenigde Staten.’ Hij legt uit: van pak ‘m beet de jaren dertig tot de jaren zestig lag het belastingniveau voor de rijksten ongeveer op dat niveau – of hoger. ‘Dat waren best aardige jaren voor de economische groei.’

’s Mans interventie weerlegt het idee van belasting als gelegaliseerde diefstal. En dat is te herleiden tot de inaugurale rede van de Amerikaanse president Ronald Reagan in 1981, de aanzet voor een neoliberale wind door het vrije westen: de overheid is niet de oplossing van alle maatschappelijke problemen, de overheid is in werkelijkheid zelf het probleem. Laten we de overheid dus uitkleden voordat die ons uitkleedt (of laat zien dat wij, ondanks die gesoigneerde maatpakken, helemaal geen kleren aanhebben). Zo bezien is het acceptabel om belasting te ontwijken of ontduiken.

Juist die gedachte – in het bijzonder bij het rijke deel van de wereld, dat ook de middelen heeft om er serieus werk van te maken – wordt door de Franse documentairemaker Yannick Kergoat genadeloos aan de kaak gesteld in Tax Me If You Can (114 min.). Internationale bedrijven zoals Google die zich bijvoorbeeld bedienen van de zogenaamd Double Irish With A Dutch Sandwich, waarbij Ierland, Bermuda én Nederland (pijnlijk vaak vernoemd in dit even lijvige als vlijmscherpe schotschrift over de belastingmoraal van de bevoorrechten) ervoor zorgden dat het bedrijf nauwelijks belasting betaalde.

Daarbij vinden de handigste jongens van de vrije economie steevast consultants van Deloitte, PricewaterhouseCoopers, KPMG en Ernst & Young, de Big Four van wat eufemistisch ‘belastingoptimalisatie’ wordt genoemd, aan hun zijde. Die tuigen de meest ondoorzichtige constructies op, met brievenbusfirma’s op belastingparadijzen zoals de Kaaiman- of Maagdeneilanden die worden gerund door nepbestuurders en -aandeelhouders. En de gewone – laten we hem nog een keer van stal halen – werkeman wordt geacht om trouw af te blijven dragen.

Dat is in wezen zware en taaie kost – met veel en tamelijk abstracte cijfers en statistieken, dieven die een krijtstreeppak dragen in plaats van een zwart-wit gestreept boevenpak en desko’s die niet per definitie gewone mensentaal spreken – maar Kergoat dient die met Michael Moore-achtige zwier op: animaties die orde in de doelbewust gecreëerde chaos scheppen, vermakelijke tv- en filmfragmenten, koddige muziekjes, een verborgen camera-actie en veel humor. Zo ontstaat een ontluisterend beeld van de Fuck You!-economie, in de traditie van The Corporation en Inside Job.

Een links manifest, zo u wilt, over de moraal die zich blijkbaar als een virus onder ondernemers, bestuurders, politici en financiële deskundigen heeft verspreid: zolang het maar (min of meer) legaal is óf we niet worden betrapt, is in wezen alles geoorloofd.