Eddy Merckx: La Course En Tête

Elan Film

De Nederlandse wielrenner Rini Wagtmans reed ooit negentig kilometer in de gele trui. Hij had maar één opdracht: de eerste plaats in de Tour de France van 1971 weer afstaan. Aan zijn Belgische kopman Eddy Merckx, welteverstaan. ‘De Kannibaal’ wilde altijd alles winnen en had zich voor dat jaar voorgenomen om de volledige Ronde van Frankrijk in het geel te rijden. Door een vreemde speling van het lot was echter zijn meesterknecht Wagtmans in de leiderstrui beland. Die maakte nog dezelfde dag, tijdens een volgende korte etappe, plaats voor de toonaangevende coureur van zijn tijd.

Twee jaar later wordt de Belgische kampioen geportretteerd in Eddy Merckx: La Course En Tête (101 min.), een wat opmerkelijke film van Joël Santoni. Hij volgt Merckx gedurende 1973 zowel thuis als tijdens wielerkoersen, maar laat de renner helemaal niet aan het woord. Terwijl manlief Eddy onder de douche staat, zijn kinderen te eten geeft of met z’n gezin naar de kermis gaat is het wel zijn echtgenote Claudine die vertelt hoe haar Eddy soms bijvoorbeeld kampt met de hoge verwachtingen. ‘Als hij verliest, is ‘t altijd hetzelfde liedje’, zegt zij. ’Dit is het begin van het einde.’

Rond wielerwedstrijden kijkt Santoni als een vlieg op de muur mee. Voor de start en na de finish is er simpelweg het geluid ter plaatse en wil Merckx nog wel eens een interview geven of keuvelen met een verzorger of één van zijn ploeggenoten. Eenmaal op de fiets weerklinkt echter de barokke klassieke soundtrack van de Britse muzikant David Munrow, die je toch eerder bij een film over de middeleeuwse koningen Arthur of Richard Leeuwenhart zou verwachten. Of het moet de bedoeling zijn geweest om Eddy Merckx te portretteren als de koene ridder van de wielersport…

Daarmee wordt La Course En Tête zowel een collageachtig portret van de beste wielrenner aller tijden als een lyrische ode aan de wielersport, compleet met de onvermijdelijke valpartijen, pitstops en bevoorradingsmomenten. En bij de prijsuitreiking is het dan meestal Eddy Merckx, een man met een schier oneindige ambitie, die een bos bloemen in de lucht houdt. Zijn palmares is nog altijd onovertroffen: van vijf eindoverwinningen in de Tour de France en Giro d’Italia tot drie wereldkampioenschappen, zeges in zo’n beetje alle belangrijke klassiekers en verbetering van het werelduurrecord.

Een kannibaal, kortom, die een ander hooguit negentig kilometer in het geel gunt. Voordat ie ‘m met huid en haar opvreet.

L’Affaire Fourniret: Dans La Tête De Monique Olivier

Netflix

Volgens de alomtegenwoordige true crime-doctrine heeft elke seriemoordenaar zijn eigen handelsmerk, dat hem op de één of andere onsmakelijke manier ook ‘sexy’ maakt. Jeffrey Dahmer kwam bijvoorbeeld te boek te staan als een kannibaal die zich letterlijk tegoed deed aan homoseksuele jongens van kleur. Ted Bundy maakte slachtoffers bij de vleet als ‘het type man waarmee je je zus zou laten trouwen’. En de ultieme horrorclown John Wayne Gacy joeg niet alleen kinderen de stuipen op het lijf.

Michel Fourniret, die aan het eind van de twintigste en begin van de eenentwintigste eeuw een spoor van vernieling en verdriet trok door zowel Frankrijk als België, vormde dan weer een angstaanjagend koppel met zijn echtgenote Monique. Zij zou direct betrokken zijn geweest bij gruwelijke ontvoeringen, verkrachtingen en moorden – ook al heeft ze zich naderhand consequent voorgesteld als hulpeloos en onderdanig. Is de vrouw van ‘het Monster van de Ardennen’ zelf ook een monster? Of toch een slachtoffer van deze Europese variant op de diabolische seriemoordenaar?

In L’Affaire Fourniret: Dans La Tête De Monique Olivier (Engelse titel: Monique Olivier: Accessory To Evil, 196 min.) belichten Christophe Astruc en Michelle Fines de huiveringwekkende misdaden van Michel Fourniret, een als mens vermomd roofdier dat in ongeveer dezelfde periode en omgeving actief was als de beruchte kinderverkrachter en -moordenaar Marc Dutroux. Daarbij besteden ze speciale aandacht aan de vrouw met wie hij tijdens een eerdere detentie, vanwege een waslijst aan seksuele delicten, begon te corresponderen en daarna een buitengewoon ongezonde relatie kreeg.

Michel Fourniret was geobsedeerd door maagdelijkheid en sprak vaak met minachting over de veelal zeer jonge meisjes die hij tot zijn slachtoffer maakte. Ze waren niet meer dan ‘membramen op benen’ die hij met zijn ‘regenboog’ wilde ‘doorboren’. En zij verleende hand- en spandiensten, veelal in aanwezigheid van hun eigen kleine kind. Was ook Olivier bang voor hem? vraagt deze vijfdelige serie die nabestaanden, rechercheurs, psychiaters en haar advocaat aan het woord laat. Of deelden de twee gewoon samen een perversie die genadeloos op jonge meisjes en vrouwen werd botgevierd?

Als we Monique Oliviers eigen woorden mogen geloven, was ook zij geen partij voor haar psychopathische echtgenoot. L’Affaire Fourniret biedt daarnaast echter allerlei aanknopingspunten om tot een totaal andere conclusie te komen. Als de gewetenloze killer tijdens een opgraving tegen onderzoeksrechter Francis Nachbar zegt dat het slachtoffer toen hij haar vermoordde ongeveer even oud was als diens dochter nu is, krimpt ook zijn vrouw ineen. Volgens Nachbar zegt ze dan: ‘Het is zo verdrietig. Maar snapt u in welke situatie ík zit?’ Huilend laat Olivier hem dan haar handboeien zien. 

Het zijn dergelijke details die van L’Affaire Fourniret – opgeleverd met de verplichte duistere reconstructies, tijdssprongen, dramatische accenten en cliffhangers – een unheimische kijkervaring maken. Een volwaardige seriemoordenaarsserie, zou je met een verwrongen blik ook kunnen zeggen. Over een man én vrouw – hoe haar gedrag uiteindelijk ook moet worden geduid – waarvan iedereen met (klein)dochters koude rillingen over z’n rug krijgt.