Riotsville, U.S.A.

Dogwoof

Het is een beproefd middel om de lont uit het kruitvat te halen, het land te verenigen, een zondebok aan te wijzen of de boel simpelweg eindeloos te vertragen: het instellen van een breed samengestelde commissie die het hete hangijzer van dat moment eens goed – en liefst ook lang – gaat onderzoeken.

Als de Verenigde Staten in de tweede helft van de jaren zestig permanent in brand lijken te staan en op plekken als Watts, Chicago en Newark grootschalige rellen uitbreken, tuigt de Amerikaanse president Lyndon Baines Johnson dus The National Advisory Commission On Civil Disorders op. De commissie, onder leiding van gouverneur Otto Kerner, bevat uitsluitend leden uit het politieke midden, die van tevoren te verstaan hebben gekregen dat ze zich horen te gedragen als ‘Johnson Men’ en op zoek moeten naar ‘provocateurs van buiten’.

Die laatsten – de sixties-variant op de FBI-medewerkers of Antifa-lieden die de bestorming van Het Capitool op 6 januari 2021 zouden hebben uitgelokt – kan De Kerner Commissie echter helemaal niet vinden. Sterker: het rapport trekt hele andere conclusies en komt als een boemerang terug bij degenen die de schuld hopen te leggen bij een klein groepje extremisten. Zwarte extremisten, welteverstaan. Want de rellen zijn een manifestatie van de onvrede, die op gezette tijden terugkeert en in de afgelopen jaren bijvoorbeeld is uitgemond in de Black Lives Matters-demonstraties.

Het prikkelende beeldessay Riotsville, U.S.A. (91 min.), aangekleed met unheimische muziek, is volledig opgebouwd uit archiefmateriaal uit de jaren zestig, gemaakt voor televisie of door het Amerikaanse leger. Regisseur Sierra Pettengill heeft in die beelden een prachtige metafoor gevonden voor de houding van de Amerikaanse overheid tegenover de onlusten. Op voormalige legerbases in zuidelijke staten zijn destijds surrogaatstadjes gebouwd, waar de Amerikaanse politie tijdens nagespeelde ongeregeldheden kan trainen op lekker kordaat optreden. 

‘Waar kijken we naar?’ vraagt verteller Charlene Modeste bij deze surrealistische generale repetities voor politiegeweld. ‘Riotsville is een schaakbord, een toneel met alles en niets van de jaren zestig. Nepnamen op niet bestaande plaatsen, die soldaten voorbij zien marcheren. Op weg naar de volgende akte van het toneelstuk. Misschien is het niet meer dan een droom. Want hier fabriceert De Staat zijn grootste angsten, wreedste wanen en gescheurde stukjes geheugen.’ En na een ‘geslaagd’ ingrijpen van de politie klinkt zowaar een enthousiast applaus vanaf de tribunes.

Pijnlijk precies construeert Pettengill zo hoe de Amerikaanse overheid zich in wezen gedraagt als een politiestaat, die zijn burgers, in elk geval een specifiek deel daarvan, is gaan zien en behandelen als de vijand. Die houding is zowel een weerspiegeling ván als een inspiratiebron vóór vooroordelen en racisme bij de zwijgende meerderheid van de Amerikaanse bevolking – en een steen des aanstoots voor de zwarte minderheid, die in die tumultueuze laatste jaren van de sixties letterlijk de klappen moet opvangen.

The Reagan Show

CNN

Met de wijsheid van nu, ruim een jaar in het tumultueuze presidentschap van Donald Trump, lijkt zijn Republikeinse voorganger George W. Bush, de president die onder valse voorwendselen de oorlog in Irak startte, bijna een toonbeeld van nuance en beschaving. De statuur van hun beider voorbeeld Ronald Reagan heeft in Amerika zelfs mythische proporties aangenomen.

Toentertijd werd vanuit Nederland en de rest van de wereld vaak smalend gesproken over de gewezen acteur die na enkele termijnen als gouverneur van Californië in 1980 het presidentschap bemachtigde. We waren met zijn allen in een slechte B-film verzeild geraakt, zo was de vaste overtuiging van ieder weldenkend mens, waarin Ron en zijn eveneens acterende vrouw Nancy een ‘all american first couple’ speelden in de Hollywood-versie van wat eens Washington was.

Hoewel we sindsdien veel milder zijn gaan kijken naar The Reagan Show (71 min.) bleek die karakterisering achteraf bezien niet eens zo heel ver bezijden de waarheid. Al was Reagan, door Jacobse en Van Es steevast aangeduid als Roland Regen, bepaald niet (alleen) de kluns die menigeen in hem meende te zien. Op zijn minst kon hij doorgaan voor een begenadigde communicator, die erin slaagde om zijn land, of althans de rechterflank daarvan, weer wat zelfvertrouwen aan te praten na Vietnam, Watergate en het debacle rond de bevrijding van gegijzelde Amerikanen in Iran.

‘Tijdens m’n ambtsperiode heb ik me af en toe afgevraagd’, vertelt Reagan tijdens zijn afscheidsinterview als president in 1988, ‘hoe je het werk kunt doen als je géén acteur bent geweest.’ Daarmee levert hij zelf het startschot voor deze documentaire over hoe beeldvorming letterlijk een essentieel onderdeel van zijn regeringsperiode vormde: The Reagan Show, die dagelijks vanuit het Witte Huis werd opgevoerd voor een miljoenenpubliek.

De eerste echte televisiepresident Reagan leverde evenveel beeldmateriaal af als zijn vijf voorgangers tezamen. Daar had hij zelfs een officieel vehikel voor: WHTV (White House television). Deze slimme film van Pacho Velez en Sierra Pettengill is grotendeels gebaseerd op WHTV-opnames: geënsceneerde activiteiten, photo ops en interviews met Reagan – met bijzondere aandacht voor wat er vóór en na de opnames en achter de schermen gebeurt. De achterkant van het ideaalbeeld van ‘The Happy Warrior’, dat door het PR-team werd gecreëerd, waar journalisten, critici en opponenten uiteindelijk nooit helemaal vat op kregen.

Met louter bestaand materiaal, alleen ondersteund door verbindende teksten, brengen Velez en Pettengill prachtig in beeld hoe alles in het werk wordt gesteld om Reagan, ook tijdens een internationale crisis of opstekende mediastorm, te portretteren als de onverzettelijke leider: Ronnie als ferme onderhandelaar met de Russen, als ultieme cowboy op zijn edele ros of als goedmoedige scoutingsleider op een kinderkamp. Waarbij de rasacteur Reagan voortdurend laat zien dat hij over de charme en discipline beschikt die de huidige president ten enenmale ontbeert.