Name Me Lawand

BFI

In Koerdistan in Noord-Irak stellen zijn ouders jarenlang alles in het werk om hem te laten praten. Ze willen niet dat Lawand anders is dan andere kinderen. Bij zijn leeftijdgenoten vindt hij echter nooit aansluiting. Omdat hij niet kan horen, valt het jongetje er helemaal buiten. Lawand Hamad Amin wordt gepest. Tot verdriet van zijn vader en moeder leeft hij een geïsoleerd bestaan. Al te veel zelfvertrouwen heeft ie natuurlijk niet: Lawand denkt in die tijd zelf dat hij ‘Bad’ heet.

Als hij vijf is, besluiten zijn ouders om Irak te verlaten, op zoek naar een beter leven voor hun kind. Na een maandenlange reis, waarbij hun leven regelmatig aan een zijden draadje hangt, stuiten ze in een vluchtelingenkamp te Frankrijk op een dove vrijwilliger die het Koerdische jochie in contact brengt met gebarentaal. Hij effent ook het pad voor hem naar The Royal School for the Deaf Derby. In 2016 komt Lawand, met zijn ouders en oudere broer Rawa, terecht in Groot-Brittannië.

Daar hoort de Britse documentairemaker Edward Lovelace, die in 2014 met The Possibilities Are Endless al een immersieve film maakte over het herstelproces van zanger Edwyn Collins na een beroerte, over het Koerdische kind dat samen met zijn familie, met wie hij eigenlijk nauwelijks kan communiceren, naar Engeland is gekomen. Lovelace leert zelf gebarentaal, stelt een deels dove crew samen en begint de zevenjarige jongen en zijn familie te volgen en spreken.

Name Me Lawand (90 min.) is de zinnenprikkelende weerslag van een zeer delicaat proces: stukje bij beetje ontdekt Lawand dat er meer mensen zijn zoals hij en dat doofheid op zich niet iets is om je voor te schamen. Tegelijkertijd moet hij dealen met zijn verleden, vervat in plotseling vanuit zijn onderbewuste de kop opstekende flashbacks. ‘Ik dacht dat er in de hele wereld niemand was zoals ik’, vertelt de jongen daar later over. ‘Ik raakte eraan gewend dat ik alleen was.’

Zijn docente, ‘gespeeld’ overigens door de bekende dove actrice Sophie Stone, probeert hem uit zijn schulp te krijgen. Taal, weet zij als geen ander, betekent vrijheid. Zij groeide zelf op met een sprekende ouder en kent de eenzaamheid, het isolement. Terwijl Lawand stilaan zijn reserves laat varen, tot bloei komt op school én vriendjes krijgt, hangt er nog een zwaard van Damocles boven het hoofd van de Koerdische familie. Want het is bepaald niet zeker dat ze een verblijfsvergunning krijgen.

Edward Lovelace verwerkt de interactie van de dove jongen met zijn inspirerende docent, klasgenoten en directe verwanten in gestileerde beelden, waaronder veel fraaie droneshots, en besteedt vanzelfsprekend ook veel aandacht aan het geluid. Soms is het gewoon helemaal stil in de film, terwijl er, in British Sign Language (BSL), toch druk wordt gecommuniceerd. En de geluiden die hij wél laat horen klinken vaak gedempt. Zo geeft hij de kijker toegang tot het hoofd van Lawand.

Rawa en Lawands ouders voorzien de gebeurtenissen intussen, buiten beeld, van context. Communicatie tussen de dove jongen en de rest van het gezin blijft intussen lastig: de anderen zijn de taal waarin Lawand zichzelf heeft gevonden nog altijd niet machtig. Met gebarentaal wint hij een wereld, maar dreigt hij ook zijn familie achter zich te moeten laten.