Murder In Boston: Roots, Rampage & Reckoning

HBO Max

Het is de lont in het kruitvat. Op 23 oktober 1989 belt Chuck Stuart in bij het noodnummer van de politie in Boston. Samen met zijn hoogzwangere vrouw Carol is hij overvallen door een Afro-Amerikaanse man. Haar baby kan met een keizersnee nog worden gered, maar zij sterft enkele uren later. In de buurt weten ze wat het betekent als een zwarte man ervan wordt verdacht dat hij een witte vrouw heeft vermoord. ‘Het jachtseizoen op zwarte mensen was geopend’, stelt Ron Bell, inwoner van de achterstandswijk Mission Hill. ‘Het was echt een klopjacht.’

Één van de politiemannen die bij het onderzoek naar de moord betrokken raakt is de inmiddels gepensioneerde agent Bill Dunn. De witte agent is berucht in Mission Hill, de wijk waarnaar de overvaller na de schietpartij zou zijn gevlucht. ‘Ik hielp graag goede mensen en was graag gemeen tegen de schurken’, vertelt Dunn, het type rouwdouwer, niet zonder trots. Hij legt uit: ‘Je hebt erg veel macht. Je kunt iemand z’n vrijheid ontnemen.’ Als Dereck Jackson, die als tiener betrokken raakt bij de zaak, de beelden van het interview ziet, zegt hij: ‘Ja, dat deden ze.’

Jackson kijkt sceptisch naar Dunn, die inmiddels goed in z’n verhaal zit en nog altijd nauwelijks twijfel kent. ‘Doe gewoon wat de politie zegt’, stelt hij. ‘Niet dat we pestkoppen zijn, maar dat maakt het makkelijker voor iedereen. Dan blijven we allebei ongedeerd. Houd je gewoon aan de regels. Handen op je rug. Het is niet moeilijk.’ Jackson: ‘Hij was een tiran. Meer dan een pestkop. Een pestkop kan ik aan. Maar een agent, een witte agent die erom bekend staat dat hij mensen erin luist en mensen mishandelt… Hij was een gevaarlijke agent.’

Met de twee interviews, slim tegen elkaar weggesneden, zijn grofweg de twee uitersten van het conflict in de verscheurde stad vertegenwoordigd in de driedelige serie Murder In Boston: Roots, Rampage & Reckoning (155 min.): Dunn, die vrijwel direct een tamelijk willekeurige zwarte man inrekent, en Jackson, als vertegenwoordiger van een gemeenschap die in de hoek zit waar de klappen vallen. Uiteindelijk zullen ze samen in een verhoorkamer belanden, met desastreuze gevolgen. Voor Dereck Jackson, de zwarte gemeenschap van Boston én de waarheid.

Met direct betrokkenen, juristen en vertegenwoordigers van de zwarte gemeenschap analyseert regisseur Jason Hehir de moord op Carol Stuart, het navolgende politieonderzoek en de tendentieuze berichtgeving in de lokale media. En dan neemt de zaak ineens een andere wending, die het misdrijf en het daardoor blootgelegde racisme in een nóg schriller licht plaatsen. Murder In Boston laat zich ook dan niet reduceren tot een reguliere true crime-productie, maar blijft gericht op het grotere maatschappelijke verhaal: over hoe vooroordelen tot een pijnlijke vorm van kokerzicht leiden.

No Accident

HBO Max

‘Jews will not replace us’, schreeuwt de meute die op 11 en 12 augustus 2017 door de Amerikaanse stad Charlottesville in Virginia trekt. Met brandende fakkels loopt een combinatie van neonazi’s, alt-righters en leden van de Ku Klux Klan provocerend door de straten. Het is een scharnierpunt in de recente Amerikaanse historie. Na de zogenaamde Unite The Right-rally, waarbij diverse tegendemonstranten gewond raken en één van hen, Heather Heyer, zelfs overlijdt als de extremist James Fields met zijn auto op hen inrijdt, bestaat de Amerikaanse president Donald Trump ‘t om te spreken over ‘very fine people on both sides’.

Negen tegendemonstranten, die zowel lichamelijke als emotionele schade hebben opgelopen in Charlottesville, laten ‘t er echter niet bij zitten. Namens hen starten de advocaten Roberta Kaplan en Karen Dunn in oktober 2017 een civiele rechtszaak tegen de organisatoren van de extreemrechtse rally, die uiteindelijk meer dan vijf jaar in beslag zal nemen. De verdachten zouden collectief raciaal geweld hebben uitgedragen en gepromoot. Gaandeweg blijken zij bovendien, al dan niet rechtstreeks, in contact te staan met mannen die in de navolgende jaren bloedbaden zullen aanrichten in de Tree Of Life-synagoge, de Walmart van El Paso en de Christchurch-moskee in Nieuw-Zeeland.

In No Accident (97 min.) volgt Kristi Jacobson het gedreven advocatenteam en hun cliënten. Zij willen de ‘white supremacists’ publiekelijk aan de kaak stellen en hen liefst ook nog een flinke poot uitdraaien, zodat ze voortaan niet meer de middelen hebben om haatcampagnes te financieren. Daarvoor moeten ze de dwarsverbanden onderzoeken tussen de verschillende extreemrechtse kopstukken en de communicatie tussen hen op het online-platform Discord, waar ze ongefilterd spreken over The Great Replacement (omvolking, in slecht Nederlands), het in scène zetten van gewelddadige confrontaties met Antifa en die dekselse Joden (die je overal de schuld van kan geven).

Vanwege Coronamaatregelen heeft Jacobson niet kunnen filmen tijdens de rechtszaak zelf. Ze gebruikt daarom animaties en audioreconstructies van de verschillende verklaringen. Het echte vuurwerk zit in de verhoren van de verdachten Richard Spencer (een gladjakker, die zich voordoet als het fatsoenlijke gezicht van de beweging en de term alt-right zou hebben gemunt), Christopher Cantwell (een vuilgebekte podcaster, die de Joodse advocaat Michael Bloch tijdens een verhit verhoor plotseling ‘you lying Jew piece of shit’ noemt) en de plaatselijke organisator Jason Kessler (die vooraf allerlei duistere voetsoldaten heeft opgeroepen ‘to fight this shit out’ in Charlottesville).

Het optreden van deze extremisten verraadt zelfvertrouwen. Dat ontlenen ze ongetwijfeld aan de achterban die ze inmiddels in hun eigen duistere uithoek van het internet hebben opgebouwd en de impliciete en expliciete steun die ze van populistische politici krijgen. Met de middelen die de rechtsstaat biedt proberen hun slachtoffers en ideologische tegenstanders hen nu een toontje lager te laten zingen. Deze gedegen film documenteert dat spannende proces vanuit het perspectief van de eisers, die daarbij hun eigen angsten aan de kant moeten zetten, ten faveure van het grotere ideaal. Het is alleen de vraag of ze deze diabolische geest nog terug de fles in kunnen krijgen.

Zolang hun politieke afgod Donald Trump, die zelfs door de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 nauwelijks electorale schade heeft opgelopen, populair blijft bij een aanzienlijk deel van de Amerikaanse bevolking, laten deze dubieuze kopstukken van extreemrechts zich echt niet zomaar verdrijven naar het verdomhoekje waar ze eigenlijk thuishoren.

Last Stop Coney Island: The Life And Photography Of Harold Feinstein

http://www.feinsteinfilm.com

Hij stamt nog uit een tijd waarin niet iedereen een fototoestel had. En dus kon een professional zoals Harold Feinstein (1931-2015) in het New York van na de Tweede Wereldoorlog redelijk ongestoord zijn werk doen. Niet gehinderd door al die amateurs of selfkickers met een smartphone – of de weerzin die deze kunnen oproepen. Feinstein heeft weinig woorden nodig om te omschrijven hoe hij destijds als straatfotograaf te werk ging: als je mond openvalt, druk op het knopje.

Zo ving Harold Feinstein onverschrokken de vitaliteit van het oude New York – Coney Island, de plek waar hij zelf in een lastig gezin opgroeide, in het bijzonder. Inspiratie had hij in overvloed, ook binnen zichzelf. Feinstein beschikte over een niet te bedwingen nieuwsgierigheid, vertelt hij in Last Stop Coney Island: The Life & Photography Of Harold Feinstein (tv-versie: 60 min.). Zo zou hij zich later bijvoorbeeld ook nog laven aan de oorlog in Korea (waarnaar hij als dienstplichtig soldaat was uitgezonden) en New Yorks bruisende jazzscene (die hij vereeuwigde met zijn albumcovers voor het fameuze Blue Note Records).

Van vrouwen kreeg de vrijbuiter ook maar geen genoeg, getuige deze documentaire van regisseur Andy Dunn. Niet alleen voor zijn camera overigens. Zoals drank en drugs, en daarachter een goed verborgen ongelukkige jeugd, ook nooit ver weg waren. Hoewel hij gaandeweg enigszins uit de picture verdween, bleef Harold Feinstein bovendien zijn hele leven consequent creëren en experimenteren en de liefde voor fotografie uitdragen. Totdat hij op de valreep werd herontdekt als een essentiële chroniqueur van het Amerika van de tweede helft van de twintigste eeuw en alsnog de erkenning kreeg die een hele tijd was uitgebleven.

En dit interessante portret is daarvan weer een logisch uitvloeisel.

3 1/2 Minutes, 10 Bullets

Was het de loop van een geweer? Of toch een loden pijp? Of, zoals de vrienden van Jordan Davis beweren, niet meer dan wat uitdagende woorden? Feit is dat Michael Dunn, een 45-jarige witte Amerikaan, op 23 november 2012 bij een tankstation het vuur opende op de zwarte tiener. 3 ½ Seconds, Ten Bullets (98 min.).

Of ging het toch gewoon om te harde muziek? Klotemuziek, dat wel. Gangsterrap. ‘Rapcrap’, aldus Dunn. ‘Kun je die muziek zachter zetten?’ zou hij hebben gevraagd. ‘Ik kan mezelf niet eens horen denken.’ En Jordan reageerde naar zijn maten in de trant van: ‘Fuck dat, zet die muziek weer aan!’ Net iets te agressief. Waarna Michael Dunn zijn pistool pakte, het wapen opzichtig doorlaadde en de trekker overhaalde. Tien maal dus. Uit zelfbescherming, beweert hij. Hij voelde zich bedreigd. Maar rechtvaardigt dat zulke drastische maatregelen? Zeker als dat wapen van de zeventienjarige jongen nooit wordt gevonden.

Marc Silver onderzoekt in deze stemmige documentaire uit 2015 wat er daadwerkelijk is gebeurd op die dramatische Black Friday in Jacksonville, Florida. Hij laat in dat kader ooggetuigen aan het woord, toont beeldmateriaal van beveiligingscamera’s en de politieverhoren van Michael Dunn en laat telefoongesprekken horen die deze na afloop met zijn verloofde Rhonda Rouer voerde. Intussen volgt Silver via Davis’ ouders de rechtszaak tegen Dunn. Die blijkt op de fatale dag naar de bruiloft van zijn zoon te zijn geweest. Had Michael Dunn daar misschien te veel gedronken? Of was hij soms geïrriteerd doordat de muziek op het feest hem niet aanstond? En hoe geloofwaardig is zijn verweer dat hij zich bedreigd voelde?

Het zijn vragen die in de rechtszaal tot in detail worden behandeld en ook in deze stevige film uitgebreid aan de orde komen. Die trekt daardoor soms een beetje. Tegelijkertijd zijn nuance en context wel degelijk van eminent belang om deze zaak in zijn volle omvang te begrijpen. De ‘loud music-shooting’ paste immers binnen een trend. Enkele dagen na de fatale schietpartij bij het benzinestation werd Jordans vader benaderd door de vader van Trayvon Martin, een zwarte tiener die negen maanden eerder was doodgeschoten door een witte man. ‘Welkom bij de club waarvan niemand lid wil zijn’, zei hij volgens Ron Davis. Een nieuwe hashtag zou opgeld doen en een begrip worden in het hedendaagse Amerika: #BlackLives Matter