Het Verdriet Van Carnaval

John Meulesteen / c: Van Osch Films

‘De stad leeft niet’, zegt John Meulesteen, die gekleed is in traditionele Oeteldonk-kledij. ‘Ik zal niet zeggen dat het oorlog is, want die heb ik nooit meegemaakt, maar het lijkt er wel op.’ Hij laat een dramatische stilte vallen: ‘Tis dood.’

‘Toen alles nog erger werd met die Corona zakte echt de vloer onder ons weg’, vertelt mede-Bosschenaar Jan van den Heuvel. ‘En wat nu? Daar zit je dan, thuis. Het was net of ze door je kop heen schoten, laat ik het zo zeggen. Dus…’

‘Tja, hoe ziet de Carnaval er voor mij uit?’ Piet Netten, die eveneens de kenmerkende kiel en rood-wit-gele sjaal van de Brabantse hoofdstad draagt, denkt er eens over na. ‘Ik denk dat ik mezelf opsluit.’ Hij vraagt zich af: ‘Moet ik deze kleding aantrekken en lekker binnen blijven zitten?’

Het gemis van het jaarlijkse volksfeest doet zich voelen in Het Verdriet Van Carnaval (50 min.) van de Bossche documentairemaker Frank van Osch, die behalve in zijn eigen stad Oeteldonk ook in Grolle (Groenlo) en Oeles-riek (Tegelen) heeft opgetekend welke plek Carnaval inneemt in het leven van fanatieke vierders en wat het voor hen betekent als het absolute hoogtepunt van het jaar moet worden afgeblazen. Zonder Carnaval is het leven, zo wordt duidelijk uit enkele treffende scènes, maar een troosteloze bedoening.

Zijn hoofdpersonen hebben zich voor de gelegenheid in hun zorgvuldig samengestelde Carnavalskloffie gestoken en worden zo door fotograaf Jan Banning, met wie Van Osch al eerder samenwerkte, ook op de foto gezet. Hun verhalen over het feest der feesten, steevast voorzien van een lach en een traan, worden begeleid door toepasselijke, soms alleen wat nadrukkelijk aanwezige blaasmuziek. Als ze vertellen over de pracht en praal, de bijbehorende tradities en de algehele verbroedering, beginnen hun ogen overduidelijk te glinsteren.

En soms, ineens, is er die brok in de keel. Wat Carnaval voor hen betekent laat zich ook niet altijd in woorden vatten – dat moet je nu eenmaal voelen – maar hun gezichten spreken dan boekdelen en laten er geen misverstand over bestaan wat die dolle dagen al een leven lang in hen te weeg brengen. Dat wordt ook glashelder voor degenen onder ons die niets ‘voelen’ bij Carnaval en geneigd zijn om hun wenkbrauwen te fronsen bij de aanblik van het jaarlijkse feestgedruis in met name het zuiden des lands.

Carnavalsvrouwen

IKON

Voor de zes Brabantse Carnavalsvrouwen (47 min.) uit deze documentaire van Anne Marie Borsboom uit 2007 opent zich een nieuwe wereld als hun woonplaats voor enkele dagen verandert in een plek waar ze wél mogen drinken, hossen en sjansen. Ineens is er de mogelijkheid om even uit die relatie te stappen waarin je al sinds je zeventiende zit, contact te leggen met een geheel ander segment van (het mannelijke deel van) de lokale gemeenschap of gewoon de zorgen van alledag eens helemaal van je af te laten glijden.

‘Vrouwen voelen zich met Carnaval veel vrijer dan mannen’, zegt één van de hoofdpersonen heel treffend. ‘Die voelen zich altijd vrij.’ Als de oudere vrouw Riet van der Plas noodgedwongen ziek thuis moet blijven terwijl haar zussen Annie en Thea in de plaatselijke horeca de bloemetjes buiten te zetten, voelt dat dan ook als een enorme teleurstelling. Somber zit ze in haar huiskamer, met de afstandsbediening van de televisie lusteloos in haar hand. Wachtend op betere tijden. Want elke Carnaval, zo realiseert ze zich, kan wel eens de allerlaatste zijn.

Carnavalsvrouwen wordt zo een portret van vrouwen, die dromen van een ander leven dat ze enkele dagen per jaar ook (min of meer) in de praktijk mogen brengen. Dat gevoel is treffend vervat in de stemmige versie van het lied Mensch, Durf Te Leven van Felix Stratehier (zang) en Kim Soepnel (contrabas), waarmee Borsboom de verschillende portretjes verbindt.

De documentaire Carnavalsvrouwen is hier te bekijken.