Tax Me If You Can

Periscoop Film

Het is een surrealistische scène: tijdens het World Economic Forum in Davos legt gespreksleider Heather Long, economiejournalist bij The Washington Post, op 23 januari 2019 een vraag voor aan een panel met enkele CEO’s. Het Democratische congreslid Alexandria Ocasio-Cortez heeft een belastingverhoging voor de allerrijkste Amerikanen voorgesteld, zeventig procent voor mensen die meer dan tien miljoen verdienen, om zo de inkomensongelijkheid te verminderen. ‘Michael Dell, ondersteun jij dit idee?’

Nadat de meeste panelleden eens smakelijk hebben gelachen, start de CEO van Dell Technologies zijn antwoord. Dat begint met zijn eigen ideële stichting en eindigt met een uitdaging rond dat hoge belastingpercentage: ‘Noem me één land waar dat heeft gewerkt.’ Erik Bryjnjolfsson, economieprofessor van Stanford University, antwoordt doodgemoedereerd: ‘De Verenigde Staten.’ Hij legt uit: van pak ‘m beet de jaren dertig tot de jaren zestig lag het belastingniveau voor de rijksten ongeveer op dat niveau – of hoger. ‘Dat waren best aardige jaren voor de economische groei.’

’s Mans interventie weerlegt het idee van belasting als gelegaliseerde diefstal. En dat is te herleiden tot de inaugurale rede van de Amerikaanse president Ronald Reagan in 1981, de aanzet voor een neoliberale wind door het vrije westen: de overheid is niet de oplossing van alle maatschappelijke problemen, de overheid is in werkelijkheid zelf het probleem. Laten we de overheid dus uitkleden voordat die ons uitkleedt (of laat zien dat wij, ondanks die gesoigneerde maatpakken, helemaal geen kleren aanhebben). Zo bezien is het acceptabel om belasting te ontwijken of ontduiken.

Juist die gedachte – in het bijzonder bij het rijke deel van de wereld, dat ook de middelen heeft om er serieus werk van te maken – wordt door de Franse documentairemaker Yannick Kergoat genadeloos aan de kaak gesteld in Tax Me If You Can (114 min.). Internationale bedrijven zoals Google die zich bijvoorbeeld bedienen van de zogenaamd Double Irish With A Dutch Sandwich, waarbij Ierland, Bermuda én Nederland (pijnlijk vaak vernoemd in dit even lijvige als vlijmscherpe schotschrift over de belastingmoraal van de bevoorrechten) ervoor zorgden dat het bedrijf nauwelijks belasting betaalde.

Daarbij vinden de handigste jongens van de vrije economie steevast consultants van Deloitte, PricewaterhouseCoopers, KPMG en Ernst & Young, de Big Four van wat eufemistisch ‘belastingoptimalisatie’ wordt genoemd, aan hun zijde. Die tuigen de meest ondoorzichtige constructies op, met brievenbusfirma’s op belastingparadijzen zoals de Kaaiman- of Maagdeneilanden die worden gerund door nepbestuurders en -aandeelhouders. En de gewone – laten we hem nog een keer van stal halen – werkeman wordt geacht om trouw af te blijven dragen.

Dat is in wezen zware en taaie kost – met veel en tamelijk abstracte cijfers en statistieken, dieven die een krijtstreeppak dragen in plaats van een zwart-wit gestreept boevenpak en desko’s die niet per definitie gewone mensentaal spreken – maar Kergoat dient die met Michael Moore-achtige zwier op: animaties die orde in de doelbewust gecreëerde chaos scheppen, vermakelijke tv- en filmfragmenten, koddige muziekjes, een verborgen camera-actie en veel humor. Zo ontstaat een ontluisterend beeld van de Fuck You!-economie, in de traditie van The Corporation en Inside Job.

Een links manifest, zo u wilt, over de moraal die zich blijkbaar als een virus onder ondernemers, bestuurders, politici en financiële deskundigen heeft verspreid: zolang het maar (min of meer) legaal is óf we niet worden betrapt, is in wezen alles geoorloofd.

The Forum

Klaus Schwab & Jair Bolsonaro / idfa.nl

‘Een pastoor wil de zondaren ook binnenhalen in zijn kerk’, zegt Klaus Schwab, de inmiddels 81-jarige oprichter en directeur van het World Economic Forum in Davos. ‘Die ziet hij nog liever komen dan zijn vaste parochianen.’ De man wordt op zijn wenken bediend. Tijdens The Forum (118 min.) van 2018 mag hij de Amerikaanse president Donald Trump ontvangen, een jaar later volgt diens al even omstreden Braziliaanse tegenhanger Jair Bolsonaro.

Deze fascinerende documentaire van Marcus Vetter volgt de geboren diplomaat Schwab van de ene naar de andere editie en kijkt achter de schermen mee bij zijn non-profit organisatie en het jaarlijkse terugkerende forum, dat geldt als het ultieme podium voor al die witte mannen die wereldwijd de politiek en economie bestieren. Schwab is daarvoor een perfect boegbeeld. Hij oogt niet alleen een beetje als een schildpad, hij lijkt ook zo te opereren. Behoedzaam, zorgvuldig en altijd attent. Met oog voor ieders belangen en alle mogelijke gevoeligheden.

‘Het is niet altijd zo slecht als het eruit ziet’, meent de man in kwestie als hij aan de filmmaker probeert uit te leggen waarom zijn organisatie samenwerkt met omstreden bedrijven als Nestle en Monsanto. Het World Economic Forum bestaat nu eenmaal bij de gratie van de stille dialoog, stelt Schwab, in plaats van openlijke confrontatie. ‘Mega-groepsdenken’, werpt Jennifer Morgan van Greenpeace tegen. Zij vraagt zich af of de deelnemers aan het WEF ooit écht iets goeds doen voor de wereld. Volgens haar bestendigen ze vooral de status quo. Intussen wordt de situatie rond het klimaat steeds nijpender.

Het knappe aan The Forum is dat de film nooit een gemakkelijke aanval op de gevestigde orde wordt. Tegelijkertijd besteedt de documentaire aandacht aan loffelijke initiatieven van Schwab en de zijnen, zoals betere distributie van medicijnen in Rwanda en pogingen om ontbossing tegen te gaan in Indonesië, maar zonder dat dit een kritiekloze lofzang wordt op de organisatie, die zich profileert met de slogan ‘Committed To Improving The State Of The World’.

En aan het eind slaagt Vetter er zowaar in om van al die speeches, overleggen en bilateraaltjes meeslepende cinema te maken, waarbij de klimaatdiscussie twee uitersten als gezicht krijgt: de Braziliaanse Amazone-verwoester Bolsonaro versus de jeugdige klimaatactiviste Greta Thunberg. Het is zo’n beetje het levenswerk geworden van Klaus Schwab om dergelijke tegenstellingen in Davos te overbruggen. Met zalvende woorden, een zuinig mondje en ontzettend veel ausdauer.