After Work

Fasad Mans Mansson / VPRO

Arbeid adelt, knecht, pleziert en sloopt. In het prikkelende beeldessay After Work (80 min.) onderzoekt de Zweedse filmmaker Erik Gandini (Surplus: Terrorized Into Being CustomersVideocracy en The Swedish Theory Of Love) opnieuw een groot maatschappelijk thema: hoe arbeid, in al z’n verscheidenheid, onze identiteit vormt en de betekenis van werk in de 21e eeuw, waarin heel veel banen wel eens zouden kunnen verdwijnen.

In Zuid-Korea portretteert hij bijvoorbeeld Yoo Deug Young, een man van middelbare leeftijd die zo’n zestien uur per dag werkt. Volgens zijn dochter Yoo Ga Yeon is het zo’n beetje zijn enige trots. ‘Mijn vader mist alles.’ In zijn land, één van de hardst werkende naties ter wereld, nemen veel arbeidskrachten hun vrije tijd helemaal niet op en is zelfs de campagne PC Off gestart. Computers verplicht uit! Anders blijft iedereen, al is het alleen voor zijn chef, toch gewoon doorwerken.

‘Ik ben zo druk’, houdt Josh Davies, de Amerikaanse oprichter van het Center For Work Ethic, zichzelf voortdurend voor, terwijl hij zich klaarmaakt voor een gelikte speech over arbeidsethos. Want dat is volgens hem het enige wat telt voor werkgevers. ‘Hee, zou je niet eens een baan zoeken waar je van houdt?’ vraagt hij sarcastisch. ‘Dat hoort bij een romcom, een Hollywood-film.’ Hij sneert nog even verder: ‘Weet je wat? Misschien is het helemaal niet de bedoeling dat werk leuk is.’

Astrid Moss, een Amerikaanse bezorgster van Amazon-pakketjes, kan daarover meepraten. Om de efficiëntie te vergroten, heeft haar opdrachtgever meerdere camera’s in de auto’s van medewerkers laten installeren. Zodat die vooral niet te lang pauze houden – of liever nog: hun brood gewoon onderweg wegwerken. Moss heeft een duidelijke grens voor zichzelf, zegt ze: als ze onderweg in een fles moet gaan plassen om haar schema te halen, stopt ze onmiddellijk bij Amazon.

In Koeweit is er dan weer recht op werk. Er is alleen veel te weinig te doen. Bullshitbanen zijn onvermijdelijk in het puissant rijke oliestaatje: overheidsfunctionarissen zitten aan hun bureau de tijd uit met films en boeken. Intussen heeft zo’n beetje elk huishouden ook twee huishoudsters. En die worden dan weer behandeld als moderne slaven. Het is een pijnlijke tegenstelling, binnen één en dezelfde maatschappij – en, zou je zeggen, een onhoudbare situatie.

Met een open blik beziet Gandini hoe arbeid z’n plek binnen verschillende samenlevingen inneemt, verschillende visies op de betekenis van werk en aanverwante thema’s zoals robotisering, ontspanning en het basisinkomen. De conclusie van deze vaardig uitgeserveerde rondgang is dat werk – of het ontbreken ervan – ons als individu of gemeenschap nog altijd definieert. Ook al zou het zomaar kunnen dat we op termijn zonder, of in elk geval met veel minder, moeten kunnen.

‘We zijn niet altijd workaholics geweest’, stelt filosoof Elizabeth S. Anderson. ‘We kunnen ons opnieuw voorstellen hoe een goed leven eruit zou moeten zien en wat de rol van werk daarin is.’

Free Money

IDFA

Moet ik dan mijn eerstgeboren kind offeren? wil een dorpeling weten. Net als de andere bewoners van het Keniase dorp Kogutu kan hij zijn oren niet geloven. Dit klinkt echt te mooi om waar te zijn. Gratis geld!

Het Keniaanse dorp is onderdeel van een groots opgezet experiment. De Amerikaanse nonprofit-organisatie GiveDirectly gaat de bewoners twaalf jaar lang van een basisinkomen voorzien, om te bekijken wat dit doet met de plaatselijke gemeenschap en de individuele leden ervan. Toen oprichter Michael Faye, een op Harvard opgeleide econoom, het basisidee enige tijd eerder presenteerde op het hoofdkantoor van Google, vroeg één van de aanwezigen nog of hij misschien crack rookte. Toch kwamen ze uiteindelijk over de brug met maar liefst twee miljoen dollar.

In Free Money (77 min.) maken Lauren DeFilippo en Sam Soko halverwege het project, dat nog tot 2031 loopt, de balans op. De documentairemakers waren er al bij toen de deelnemers werden geselecteerd en geïnstrueerd en legden ook vast hoe ze, nog altijd ongelovig, bij hun telefoon zaten te wachten of het eerste geldbedrag daadwerkelijk zou arriveren. Zouden ze het gaan verbrassen of juist strategisch inzetten? Hun film heeft dan nog een onmiskenbaar optimistisch karakter en bevat bovendien enkele grappige scènes.

Gaandeweg komen er ook complicaties van het ideële project in zicht. Is het niet paternalistisch, vraagt de Keniaanse journalist Larry Madowo zich bijvoorbeeld af, om als westerlingen, van bovenaf bovendien, de armoede in Afrika op te gaan lossen? En kun je het eigenlijk wel maken om de buurdorpen van Kogutu níet te voorzien van dat gratis geld? Wat doet dat met een samenleving? Toch verliest deze fijne documentaire nooit zijn hoopvolle karakter. Dat is ook een logisch gevolg van de ideeën achter GiveDirectly, dat een oprechte poging doet om een succesvolle vorm van ontwikkelings(zelf)hulp te ontwikkelen.

Of dat gaat lukken? Daarover Free Money Too, over een jaar of negen, wellicht definitief uitsluitsel geven.