
’Waarom stalk je me zo?’ wil Natalja van haar echtgenoot Vitaly weten. Hij filmt haar terwijl ze op televisie naar de afscheidsspeech van de Russische president Boris Jeltsin zit te kijken. Het is 31 mei 1999. Jeltsin heeft zelf een opvolger geselecteerd. ‘Ik ben geschokt’, fulmineert Natalja. ‘Eindelijk hebben ze nu de sterke man waar het volk zo van houdt.’ De vertrekkende leider is ondertussen aan het eind van zijn oudejaarsboodschap gekomen. Waarna het vuurwerk, letterlijk en figuurlijk, kan losbarsten en Vladimir Poetin voor het eerst het volk mag toespreken als (waarnemend) staatshoofd van de Russische Federatie.
Na die openingsscène in huiselijke kring richt Vitaly Mansky zich in Putin’s Witnesses (95 min.) op de nieuwe president zelf. De filmmaker was in de tijd van Poetins opkomst werkzaam voor de Russische staatstelevisie en moest, met het oog op de presidentsverkiezingen die enkele maanden later zouden plaatsvinden, een promofilm voor de nieuwe leider maken. Bijna twintig jaar later kunnen met het ruwe beeldmateriaal daarvan de eerste stappen van Ruslands huidige autocraat worden gereconstrueerd. Om Poetin, die zich officieel niet verwaardigde om campagne te voeren, neer te zetten als een hartelijke leider ensceneerde Mansky bijvoorbeeld hoogstpersoonlijk een bezoek aan zijn oude schooljuf.
De campagne om Vladimir Poetin op het schild te hijsen, concludeert Mansky in één van de voice-overs waarmee hij de film bijeenhoudt, begon eigenlijk enkele maanden eerder. Op 8 september 1999, om één minuut voor middernacht, om precies te zijn. Toen werd in Rusland de eerste van enkele flatgebouwen opgeblazen, aanslagen die tegenwoordig vooral in verband worden gebracht met Poetins geheime diensten. Naderhand weerklonk in Rusland de roep om een sterke man. Poetin was op dat moment zegge en schrijve 22 dagen premier onder president Jeltsin en kon de crisis goed gebruiken om zichzelf in de markt te zetten. Dat werd vervat in een uitspraak die tegenwoordig wordt beschouwd als de start van zijn presidentscampagne: ‘We verdelgen ze tot op de plee.’
Met de wijsheid van nu voorziet Mansky bijna twintig jaar na dato de gebeurtenissen voor zijn camera van commentaar. Wat in dat eerste regeringsjaar nog onbetekenende details leken, bleken bijvoorbeeld kiemen voor de politiek die Poetins Rusland zou gaan kenmerken. En sommige mensen die destijds nog tot de directe entourage van de nieuwe president behoorden, zouden later tot persona non grata worden gebombardeerd of simpelweg uit de weg geruimd. In het land dat Vladimir Poetin, voor de lens van Vitaly Mansky, naar zijn hand begon te zetten, zou dat allemaal tot de mogelijkheden gaan behoren.
Zijn voorganger Boris Jeltsin begon dat enkele maanden na zijn vertrek al te beseffen, zo blijkt uit een spannende scène die werd opgenomen tijdens de verkiezingsavond op 26 maart 2000. De zojuist officieel tot president verkozen Poetin neemt al niet eens meer de moeite om de man te bedanken die hem enkele maanden eerder in het zadel hielp. Aan het eind van de film, als Poetins eerste jaar als president erop zit, lijkt bij Jeltsin het besef in te dalen dat hij zelf een volstrekt irrelevante figuur is geworden en dat de Vladimir Vladimirovitsj, die hij na enkele ontmoetingen selecteerde als zijn opvolger, wel eens een wolf in schaapskleren zou kunnen zijn geweest.
Intussen vraagt Vitaly Mansky zich in deze interessante, maar ook wat trage film af of hij als ooggetuige misschien medeplichtig is geworden aan het land dat Rusland onder de leiding van Vladimir Poetin is geworden.