
Via andere Turkse vrouwen probeert de fotografe Çiğdem Yüksel haar oma te vinden. Die overleed toen zij veertien was. Zeynep, zomaar een vrouw die haar man begin jaren zeventig naar het verre Nederland volgde. Hij ging in IJmuiden werken bij Hoogovens, zij in de plaatselijke visfabriek. Als migranten deden zij daar het zwaarste werk.
Behalve voor haar kinderen en kleinkinderen is Çiğdems grootmoeder helemaal uit beeld verdwenen. Sterker: zij is eigenlijk nooit in beeld geweest. Oma Zeynep behoort tot de onzichtbare vrouwen, de echtgenotes van de eerste generaties gastarbeiders. Voor je het weet zijn ze definitief verdwenen, moet haar kleindochter hebben gedacht – of voorgoed vastgelegd in die stereotiepe beelden van gesluierde oudere moslima’s, veelal vanaf de rug vastgelegd, die nauwelijks van elkaar zijn te onderscheiden.
Çiğdem Yüksel besluit om de generatie van haar grootmoeder te vereeuwigen. Daarvoor kan ze terugvallen op Vrouwen Te Gast, een boek dat de fotografe Bertien van Manen eind jaren zeventig uitbracht. Zij portretteerde toen een aantal vrouwen van buitenlandse afkomst die in Nederland waren beland. Ruim veertig jaar later heeft Çiğdem nu geprobeerd om deze vrouwen te vinden. Zodat ze hen opnieuw kan portretteren – en zo kan vereeuwigen wie zij waren en wat ze hebben betekend.
En dat is een missie die haar oma overstijgt, blijkt in de verzorgde korte documentaire Droombeeld (31 min.) van Rosa Ruth Boesten (Master Of Light). Yüksel wil aantonen dat zij – die vrouwen, hun echtgenoten én hun nageslacht – er mogen zijn. ‘Ik ben ook heel hard bezig met dit project om maar te kunnen rechtvaardigen dat we in dit land horen’, vertelt ze. Met hun keiharde werk hebben zij volgens haar ‘bijgedragen aan de Nederlandse economie’, maar dreigen ze nu in de vergetelheid te verdwijnen.
Yüksels foto hebben een plek gekregen in de tentoonstelling Je Moest Eens Weten in Het Nederlands Fotomuseum, waar bezoekers tevens een video-installatie en tuftwerk van haar grootmoeder kunnen zien ‘Ik wil dat ze gaan zitten in de schoot van mijn oma’, legt Çiğdem uit, ‘wat is bekleed met patronen uit haar kleding.’ Want daar, bij de vrouw die de spil van haar familie vormde, voelde zij zich als kind zeer geborgen. En dat gevoel – van een (groot)moeder, een vrouw, een generatie – mag niet verloren gaan.