Het Grote Offensief

September Film

Met een stoutmoedig en meedogenloos plan hoopt de Canadese bevelhebber Guy Simonds in het najaar van 1944 de patstelling in de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog te doorbreken. Hij geeft het bevel om het Zeeuwse eiland Walcheren te laten overstromen, om zo kustbatterijen van de Duitsers uit te schakelen. Naderhand meldt de Britse pers triomfantelijk dat het eiland is gezonken en het nazi-garnizoen aldaar weggespoeld. Het blijkt een enorme misvatting. De strijd is nog lang niet gestreden en zal in de komende maanden nog flink oplaaien.

In Het Grote Offensief (98 min.) belicht het team achter de speelfilm De Slag Om De Schelde en de bekroonde dramaserie De Joodse Raad, de strijd rond de Zeeuwse eilanden. Die moet eerst in het voordeel van de geallieerde troepen worden beslist, voordat zij kunnen doorstoten naar Berlijn, om Hitlers naziregime definitief te breken. De overwinningsroes die de legertop na de doorbraak in Normandië en de bevrijding van de stad Antwerpen even in z’n greep kreeg, is dan alweer geweken. En ook de bevrijdingskoorts in het bezette Nederland heeft plaats moeten maken voor realisme.

Regisseur Victor D. Ponten verlaat zich bij het reconstrueren van deze geschiedenis op een hybride van docu en drama. Hij laat authentiek archiefmateriaal van de oorlog en fraaie visualisaties van het front, met digitale kaarten en maquettes, samenvloeien met gedramatiseerde scènes, zowel van gewone soldaten aan het front als van de militaire beslissers die op zoek zijn naar een winnende strategie. Een sleutelrol is er voor verteller Gijs Scholten van Aschat, die alle ontwikkelingen vaardig inkadert en van context voorziet en de verschillende verhaalelementen en -lagen met elkaar verbindt.

De opmars van de geallieerden wordt intussen ernstig belemmerd door onenigheid en wedijver binnen de legertop, tussen de relatief onervaren Amerikaanse opperbevelhebber Dwight Eisenhower (Michael Krass) en de eigengereide Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery (Martijn Oversteegen). Deze strubbelingen zorgen zelfs weer voor hoop in Berlijn, waar een vertrouwd tierende Adolf Hitler (Mike Reus) het uiterste van zijn generaals en hun manschappen blijft eisen. Misschien, heel misschien, kan een in wezen al verloren oorlog toch nog in Duits voordeel worden beslist. 

Via deze historische figuren en de keuzes die zij onderweg maken concentreert Ponten zich in Het Grote Offensief zo op het macroverhaal van dit onderbelichte stuk Tweede Wereldoorlog – de weerslag daarvan op gewone Zeeuwen komt bijvoorbeeld nauwelijks aan de orde – dat is omgevormd tot een aantrekkelijk vormgegeven geschiedenisles.

Crucified At 2 P.M.

DR Sales

‘Drink water’, luidt het bericht. ‘Er is iets mis met je maag.’ De Deense filmmaker Lasse Spang Olsen neemt de waarschuwing niet al te serieus. Het sms’je is afkomstig van een extreem-religieuze man die hij onlangs heeft gefilmd in de Filipijnen. Al 26 jaar laat die zich elk jaar kruisigen.

Ruim vier uur later ligt Spang Olsen volgens eigen zeggen in een ambulance. Want er blijkt wel degelijk iets mis met zijn maag. Eenmaal in het ziekenhuis krijgt hij te horen dat hij maar beter afscheid kan nemen van zijn geliefden. Het is niet zeker dat hij deze aandoening zal overleven. De voormalige stuntman is de wanhoop nabij: had hij nu maar een God om tegen te praten!

Eenmaal genezen besluit hij, de ongelovige Europeaan, om naar de Filipijnse provincie Pampanga te vertrekken om, net als veel plaatselijke bewoners, dat gesprek maar eens aan te gaan. Als zij iets willen van de Heer, moeten ze daar echter wel wat terug voor terugdoen. Kruisiging bijvoorbeeld. Want voor wat hoort wat. En dus zal ook Spang Olsen eraan moeten geloven in Crucified At 2 P.M. (45 min.).

Dat is de bizarre premisse voor deze surrealistische film. De hoofdpersoon en maker ervan begint, dertig dagen voor de heuglijke gebeurtenis, eerst met het lezen van de Bijbel. Daarna kan hij gedoopt worden, een doornenkroon kopen en de nagels inspecteren waarmee hij straks aan het kruis wordt gehamerd. Het blijken essentiële rituelen, voor een ronduit onwerkelijke onderneming.

Daarbij dringt zich de vraag op of dit gewoon de zoveelste stunt van een professionele ‘thrillseeker’ is of toch de oprechte zoektocht naar zingeving van een overtuigde atheïst? Alleen Spang Olsen kan het antwoord geven. Zeker is dat de filmmaker in hem zich nooit helemaal overgeeft aan de ervaring. Eenmaal in positie kan hij het bijvoorbeeld niet laten om een klassiek Monty Python-liedje te zingen.

Het ontbreekt er alleen nog aan dat hij en de andere gekruisigden vervolgens het bijbehorende deuntje beginnen te fluiten. En natuurlijk – tis tenslotte een film die na het ‘point of no return’ een heldere afronding moet krijgen, liefst in de vorm van een happy end – zet de hele ervaring hem aan het denken. Zou er dan toch, ook al is het dan misschien geen God, meer zijn tussen hemel en aarde?