De Vereniging Rembrandt, Een Uitzonderlijk Jaar

NTR

Die naam roept verwarring op: De Vereniging Rembrandt. Alsof de vereniging, in 1883 opgericht door particuliere kunstliefhebbers, zich alleen met Rembrandt van Rijn zou bezighouden. Het ‘collectief mecenaat’ telt tegenwoordig 18.000 leden en heeft inmiddels meer dan 2500 Nederlandse kunstaankopen gesteund. Zonder De Vereniging Rembrandt zou er in eigen land nauwelijks een Hollandse meester zijn te zien, maar de leden ontfermen zich net zo goed over moderne kunst. ‘Elke aankoop is een wonder’, stelt directeur Fusien Bijl de Vroe.

En dan komt er zowaar toch een aanvraag voor de aankoop van een Rembrandt binnen. Van één van de bestuursleden nota bene. Directeur Taco Dibbits van het Rijksmuseum in Amsterdam vraagt een aanzienlijke bijdrage voor de aankoop van De Vaandeldrager, een schilderij uit 1636 dat wellicht kan worden aangekocht van de familie De Rothschild. Zij vragen tweehonderd miljoen voor het kunstwerk, dat zijn dagen al sinds jaar en dag in een kluis te Monte Carlo slijt en niet toegankelijk is voor het publiek. Niet elk bestuurslid is op voorhand even enthousiast.

Terwijl het bestuur onder leiding van voorzitter Arent Fock begint te delibreren over of steun aan het Rijksmuseum nu wel of niet opportuun is, bivakkeert Dibbits op de gang. En als hij terugkeert in de vergadering, laat geen van zijn collega’s iets los. Er kan nog geen knipoogje vanaf, verzucht hij in De Vereniging Rembrandt, Een Uitzonderlijk Jaar (55 min.) van Oeke Hoogendijk, die na Het Nieuwe RijksmuseumMarten & Oopjen: Portret Van Een Huwelijk en Mijn Rembrandt dus monter verder is gegaan met het ontsluiten van het beheer van (inter)nationale kunst door de gegoede burgerij.

De documentairemaakster slaagt er opnieuw in om van een op zichzelf tamelijk elitair onderwerp een toegankelijke film te maken, die bovendien actuele vragen stelt over de manier waarop musea hun collecties samenstellen. Kiezen die bijvoorbeeld niet veel te gemakkelijk voor de grootmeesters van De Gouden Eeuw, die door een gebrek aan interesse van de Nederlandse overheid in de achttiende en negentiende eeuw veelal in buitenlandse handen zijn beland? En souperen die dan niet veel te veel van het beschikbare budget voor kunst en cultuur op?

Fusien Bijl de Vroe laat zich door zulke discussies niet meer van de wijs brengen. ‘Dat is één van de dingen die ik prachtig vind van naar het museum gaan: er hangen geen prijskaartjes meer aan’, stelt ze. ‘Je mag gewoon kijken.’

DEPOT – Reflecting Boijmans

Sjarel Ex (l) & Winy Maas (r) / NTR

Eerst wordt de film opgedragen aan ‘de ziel van Museum Boijmans Van Beuningen’. Daarna volgt een tamelijk overcomplete voice-over over ‘het Louvre aan de Maas’ (‘iconische schilderijen en beeldhouwwerken’, ‘zware regenval’, ‘propvol asbest’, ‘totale renovatie’, ‘bouw groot publiekelijk toegankelijk depot’, ‘ark van Noach’, ‘bewaren voor de eeuwigheid’). En tenslotte volgt een lied annex leader waarin het met de adjectieven ‘wonderlijk’, ‘eigenwijs’ en ‘onvoorstelbaar prachtig’ omschreven gebouw alsmede de voornaamste spelers in deze documentaire (directeur Sjarel Ex, architect Winy Maas en regisseur Sonia Herman Dolz en haar crew) worden gepresenteerd. En dan ben je als kijker wel binnen bij DEPOT – Reflecting Boijmans (86 min.) – of niet, natuurlijk.

Ex en Maas leiden de kijker als ervaren gidsen rond door de totale vernieuwing van het Rotterdamse museum; van de ontmanteling van het oude gebouw en het inpakken en verhuizen van de collectie tot de ontwikkeling van James Bond-achtige plannen voor het depot, een gigantisch spiegelpaleis in het hart van de stad, en de vrijwel onvermijdelijke protesten daartegen vanuit de directe omgeving, waarover de rechter dan weer moet oordelen. Parallel daaraan toont Dolz, via fragmenten uit de film Bouw Van Boymans (1935), de geschiedenis van het oorspronkelijke museumgebouw, dat geen opslagruimte heeft voor de snel groeiende collectie. Dit pand is sinds 2019 gesloten, voor een renovatie die naar verwachting zeker zo’n tien jaar zal duren.

‘Wat is nou belangrijk?’ vraagt Ex. ‘De veiligheid of dat het kunstwerk kan worden genoten? Dan zal ik altijd zeggen dat een kunstwerk moet worden genoten. Natuurlijk, op een veilige manier. Maar het is onzin om te zeggen: het is gevaarlijk om het te laten zien. Dat kan toch niet? Want dan zouden we de kunst helemaal niet meer kunnen genieten.’ In de opslag krijgt elk van de ruim 150.000 kunstwerken bovendien een gelijke kans en valt er steeds weer iets nieuws te ontdekken. DEPOT biedt ook echt gelegenheid om, begeleid door de expressieve muziek en liederen van Paul M. van Brugge, aandachtig te kijken. Naar de (inmiddels ruim 150.000) kunstwerken, het ‘naakte’ oude gebouw, dat imposante depot, de feestelijke opening daarvan met de koning én de betrokken personages.

Als de lyrische beeldenpracht en krachtige soundtrack samensmelten is deze film, waarin Dolz’s vertelstem een beetje een fremdkörper blijft, op zijn sterkst. In zulke sequenties wordt voel- en zichtbaar wat Ex, die in 2022 na achttien jaar is gestopt als directeur, bedoelt als hij zegt dat het met zestienhonderd spiegels behangen depot, niet zomaar een gebouw is, maar een stukje stad. Een weerspiegeling van al, de mensen, gebouwen en activiteiten, waardoor het wordt omringd.