Lutar, Lutar, Lutar

ESPN

Alleen de liefde zelf maakt net zulke grote emoties los als de belangrijkste bijzaak van de wereld, voetbal. Lutar, Lutar, Lutar (110 min.) levert het tastbare bewijs, via de aanhang van Clube Atlético Mineiro, sinds 1908 de trots van de Braziliaanse mijnwerkersstad Belo Horizonte. De gezworen fans Sérgio Borges en Helvécio Marins Jr. belichten de turbulente historie van hun club, vanuit de beleving van supporters zoals zijzelf. ‘Wij zijn geen team dat de ene na de andere cup wint’, zegt een fan van ‘Galo’ treffend. ‘Wij zijn een team van eer, lef en traditie. Nog een beker in de prijzenkast? Big fucking deal. Ik ben een Atleticano. Die cups kunnen me gestolen worden. Ik ben een martelaar.’

‘Huwelijken, verjaardagen, noem ’t maar op’, zegt Tia Célia Diniz, een oudere vrouw, die voor de camera heeft plaatsgenomen in het zwart-witte clubshirt. ‘Als Galo speelt, hoeven ze niet op me te rekenen. Dan zit ik in het stadion.’ De quote zou zo afkomstig kunnen zijn uit Fever Pitch, het heerlijke boek dat Nick Hornby schreef over zijn tragische liefde voor de Londense voetbalclub Arsenal. Tia illustreert nog maar eens hoever haar liefde gaat: ‘Mijn dochters bevielen altijd als het seizoen al was begonnen. Ik bracht hen dan naar het ziekenhuis en zei: als ik terugkom van de wedstrijd, kun je me vertellen of het een jongen of een meisje is geworden. Het is hoe dan ook een Atleticano.’

De club maakt elementaire clangevoelens los. Die spelen nog altijd duchtig op bij de herinnering aan de dramatische beslissingswedstrijd om het Braziliaanse kampioenschap van 1977 tegen grote rivaal São Paulo. Het onrecht stapelde zich werkelijk op: Galo had in de competitie elf punten voorsprong opgebouwd (die nu ineens niet meer meetelden), moest aantreden zonder z’n sterspeler Reinaldo, werd een glaszuivere strafschop onthouden en ging toen de bietenbrug op na een dramatisch verlopen penaltyreeks. Het verlies leidde tot massale rouwtaferelen in de Braziliaanse stad. ‘Belo Horizonte heeft nooit een triestere dag gekend’, zegt Reinaldo in dit gepassioneerde clubportret.

De traumatische nederlaag is ook een bevestiging: Atlético Mineiro wordt stelselmatig benadeeld tegenover de clubs uit grote steden zoals Rio de Janeiro of São Paulo. En dat Calimero-complex blijkt, in combinatie met blinde clubliefde, een prima drijfveer om tóch te komen tot grote prestaties. Al kunnen die dat gevoel van miskenning nooit helemaal wegnemen. Want zeg nou zelf: Reinaldo is toch beslist niet minder dan de legendarische Pele, die alom wordt beschouwd als de beste speler aller tijden? Bedenk daarbij dat de sterspeler van Galo jarenlang he-le-maal kapot is geschopt en daarnaast op alle mogelijke manieren werd tegengewerkt door de militaire machthebbers in het land.

Borges en Marins Jr. volgen hun club over hoge toppen en door diepe dalen. Via interviews met voormalige topspelers als ÉderToninho Cerezo en Ronaldinho en ronduit schitterende voetbalbeelden uit de meer dan een eeuw omvattende clubhistorie, natuurlijk. Eerst en vooral is Lutar, Lutar, Lutar – wat zoveel betekent als: streef, streef, streef, een leus die regelmatig door Galo’s thuisbasis Mineirão galmt – echter een lyrische ode aan al die Atleticano’s en de manier waarop zij leven met hun club. Als Atlético Mineiro na enkele magere jaren in 2013 eindelijk de Copa Libertadores in de wacht sleept, het hoogtepunt uit de clubhistorie en de climax van deze film, is het volksfeest dan ook niet te overzien.

‘Dank u God, vader, moeder, oom dat ik een Atleticano mocht worden’, vat verteller Carol Leandro dit sentiment nog even samen, bij een beeld waarop ze in het stadion met andere fans een doelpunt viert. ‘Dit ben ik: Carol. Vrouw, zwart en supporter. Maar er is geen betere definitie van mij dan de zin op het spandoek hier achter op de foto. Wij als Atleticano spreken altijd in meervoud. Wij blijven en wij zingen. Wat er ook gebeurt, ongeacht de tijd of omstandigheden, dat is een vanzelfsprekendheid in ons leven. Wij blijven en wij zingen.’ Waarna het ‘Galo, Galo, Galo…’ weer van de tribunes neerdaalt…

Higuita: El Camino Del Escorpión

Netflix

Of hij bevriend is met Pablo Escobar? wil een journalist weten. ‘Ja’, antwoordt René Higuita zonder ook maar een spoor van twijfel.

Higuita geldt als één van de spectaculairste keepers die ooit tussen – nou ja, tussen… – de palen heeft gestaan. Zijn hele loopbaan is samengebald in één enkel beeld uit 1995: met een verbluffende bicycle kick, naderhand ‘de Schorpioen‘ genaamd, voorkomt de Colombiaanse krullenbol tijdens een duel met het Engelse elftal in het Wembley-stadion een potentieel tegendoelpunt. Een andere doelman zou de bal gewoon hebben gevangen en eens rustig om zich heen kijken.

‘El Loco’ is nu eenmaal een man van het spektakel. Hij komt vaak (veel te) ver uit zijn doel, trekt rustig ten aanval op de helft van de tegenstander en scoort regelmatig uit penalty’s en vrije trappen. René Higuita is daarnaast ook topsporter in een land waar een bloedige oorlog woedt tussen concurrerende drugskartels. Die wordt tevens op het voetbalveld uitgevochten via América (van het Cali-kartel) en Higuita’s club Atletico Nacional (gesteund door Escobars Medellin-kartel)

Ergens onderweg is de flamboyante doelman bevriend geraakt met Pablo Escobar, bevestigt diens broer Roberto in Higuita: El Camino Del Escorpión (100 min.). ‘En daar was niets vreemds of aparts aan.’ Dat moge zo zijn, maar niet elke voetballer komt in de positie – of wil in de positie komen – dat hij moet bemiddelen bij de ontvoering van een jong meisje (dat nu, een kleine dertig jaar later als geanonimiseerde volwassen vrouw, haar verhaal doet in deze film van Luis Ara). Deze verhaalwending, met veel drama gereconstrueerd, brengt Higuita ernstig in de problemen.

Het is een verhaal dat exemplarisch lijkt voor de verwording van René Higuita’s land, maar dat hier vooral aanleiding is om de loftrompet te steken over de hoofdpersoon. Dat is sowieso de makke van dit portret (en dit soort sportportretten in het algemeen): wie er ook zijn zegje mag doen – Higuita’s echtgenote Magnolia en de rest van zijn familie of Colombiaanse voetbalcoryfeeën zoals Carlos Valderrama en Francisco Maturana – er valt geen kwaad woord over René.

En serieuze vragen over de verwevenheid van boven- en onderwereld blijven natuurlijk al helemaal achterwege. Deze film is bedoeld als heldenverhaal van de man achter ‘de Schorpioen’, een showkeeper die vanwege ongelooflijke heldendaden en een enkele tragische flater een eigen plek in de sportgeschiedenis heeft verworven.

Simeone: Vivir Partido A Partido

Prime Video

Als speler was hij een soort Argentijnse variant op Johan Neeskens, Jan Wouters en Mark van Bommel. Type bloed aan de paal. De vleesgeworden doodschop. Alles voor de overwinning. A-l-l-e-s!. En zeges kwamen er, in overvloed. Tegenwoordig is Diego Simeone als coach van Atletico Madrid de verpersoonlijking van de bloedfanatieke trainer, die vanaf de zijlijn de scheidsrechter nog zou tackelen om die felbegeerde punten binnen te halen. Niet zonder succes overigens: met de ‘derde’ club van Spanje heeft hij in de afgelopen jaren een imposante prijzenkast bij elkaar gespeeld.

De zesdelige serie Simeone: Vivir Partido A Partido (Engelse titel: Simeone: Living Match By Match, 239 min.), waarvan ik nu drie afleveringen heb gezien, start op de laatste wedstrijddag van het seizoen 2020-2021 als Atletico Madrid een overwinning nodig heeft voor het kampioenschap. Diego Pablo Simeone zou daarmee de meest succesvolle coach uit de clubhistorie worden. Na dit ‘point of no return’, dat in de laatste aflevering ongetwijfeld de climax van de serie in gang zet, gaat de miniserie terug in de tijd, naar het begin van het seizoen. En dan kan de vertelling echt beginnen.

Terwijl zijn club opstoomt naar de koppositie in de Spaanse Liga, laat ‘Cholo’ zich in eigen familiekring portretteren en neemt hij bovendien vol trots zijn carrière door. Hij krijgt daarbij zo nu en dan een tablet aangereikt, waarop een cruciale spelsituatie met hem is te zien of een voormalige teamgenoot een anekdote deelt. Over hoe tegenspelers hem bijvoorbeeld toch wel opvallend vaak de bal toespeelden. Diego Simeone heeft er nog altijd lol in. In het heetst van de strijd bestookte hij tegenstanders aan de bal met hun voornaam, in de hoop dat ze per ongeluk hém zouden aanspelen.

Voetbal was, is en blijft nu eenmaal oorlog in de beleving van straatvechters als Simeone. Alles is geoorloofd: schoppen, slaan, schwalbes. En dat wordt in deze ongetwijfeld geautoriseerde serie, waarin ook nog even het liefdadigheidswerk van de hoofdpersoon wordt behandeld, zonder meer geromantiseerd. Spelers als Lionel Messi, Ronaldo, David Beckham, Cristiano Ronaldo en Sergio Ramos en zijn collega-coaches Pep Guardiola en José Mourinho drukken zich in louter lovende termen uit over de held, voor wie voetbal niets minder dan zijn leven is. Een succesvol leven, dat zeker.

De spelers met wie Simeone heeft gewerkt – toppers zoals Fernando Torres, Diego Costa en Luis Suárez – kenschetsen hem bovendien als een grote motivator, een man met een leeuwenhart. Zo’n kerel gedijt perfect in de ‘survival of the filthiest’ die de topsport, en onze hedendaagse maatschappij, kan zijn. En deze volvette productie hijst hem ongegeneerd op het schild en maakt dan, met enkele heel bescheiden kanttekeningen, een ereronde. Voor voetbalfans is dat meer dan genoeg, voor liefhebbers van een psychologisch portret blijft deze karakterschets echt te veel aan de oppervlakte steken.

Six Dreams

Amazon Prime

Hoe een gelouterde profvoetballer uiteindelijk toch gewoon vader en voetbalfan blijkt te zijn. Nadat hij met zijn club Betis Sevilla met 5-0 is afgedroogd door FC Barcelona, neemt de Mexicaanse middenvelder Andrés Guardado zijn zoontje Máximo op de arm en gaat op weg naar de kleedkamer van de tegenstander. Messi, de beste speler van de wereld, heeft beloofd dat de peuter met hem op de foto mag. En die kans laat Guardado zich niet ontnemen.

De voormalige sterspeler van PSV is één van de hoofdpersonen van de zesdelige documentaireserie Six Dreams (358 min.) uit 2018, die tijdens het seizoen 2017-2018 worden gevolgd: Eduardo Berizzo, de nieuwe trainer van Betis’ stadgenoot en rivaal Sevilla. Middenvelder Saúl van Atletico Madrid. Iñaki Williams, spits van de zieltogende Baskische trots Athletic Bilbao. Amaia Gorostiza, de vrouwelijke voorzitter van de Baskische provincieclub Eibar. En de technisch directeur van het ambitieuze Girona, Quiquie Cárcel.

Gezamenlijk geven ze een heel aardig inkijkje in het wel en wee van de Primera Division, waar clubs die al jaren in de schaduw van Barcelona en Real Madrid opereren toch heel wat emotie losmaken. De filmmakers David Cabrera en Jordi Call zoomen zowel in op individuele thema’s (waaronder Guardado’s voortdurende strijd om fit te worden én blijven) als op zaken die de complete club aangaan (zoals de positie van de trainer, transfergeruchten en het in de kiem smoren van de onvermijdelijke crises).

Hoewel echt niet elke betrokkene steeds het achterste van zijn tong laat zien, komt Six Dreams verrassend dichtbij: bij teambesprekingen, tijdens onderhandelingen, op de tribune, bij commerciële plichtplegingen én in – het heilige der heiligen – de kleedkamer. Waar dik betaalde topvoetballers (en hun directe omgeving) dus ook maar gewone mensen blijken te zijn. Zoals Spaans international Saúl, die het echt niet droog houdt als zijn ploeggenoot en voorbeeld Fernando Torres afscheid neemt als voetballer.