Pray Away

Netflix

Homoseksualiteit bleek wel degelijk omkeerbaar. John Paulk en Anne Edward vormden eind jaren negentig het tastbare bewijs. Hij viel ooit op mannen, zij was een voormalige lesbienne. God had hen echter genezen. En nu waren ze te gast in de spraakmakende talkshow van Jerry Springer en stonden ze op het punt om samen in het huwelijksbootje te stappen. Eind goed, al goed.

In de stevige documentaire Pray Away (102 min.) kijken Paulk en andere prominente ex-gays met gemengde gevoelens terug op de periode dat ze onder invloed van de Heer een goed christelijk leven probeerden te leiden. Voormalige ex-gays, welteverstaan. Want de herstel- of conversietherapie die ze ondergingen, bleek uiteindelijk toch niet te beklijven. Hoezeer ze zich in het openbaar – en tot verdriet van andere christelijke homo’s – ook sterk bleven maken voor het afzweren van die tegennatuurlijke levenswijze.

Regisseur Kristine Stolakis zet hun ervaringen, die stuk voor stuk uitmonden in een persoonlijke catharsis (‘hoe kun je dat je eigen mensen aandoen?’ vraagt een propagandist van het discriminerende wetsvoorstel Proposition 8 zich af), af tegen de activiteiten van Jeffrey McCall. Nog niet zo lang geleden wilde deze bekeerling van geslacht veranderen, nu lijkt hij een alternatief te hebben gevonden in het geloof. McCall waarschuwt ouders dat ze hun kinderen niet naar een school moeten sturen, waar hun kinderen hormonen kunnen krijgen of hun lichaam chirurgisch mogen laten verminken.

De manier waarop Stolakis hem plaatst te midden van de getuigenissen van ex-ex gays en hun ervaringen met (verwoestende) bekeertherapieën laat er weinig misverstand over bestaan over hoe ze zijn rol ziet. Ook hij zal mettertijd waarschijnlijk oversteken naar wat ze in conservatief christelijke kringen ‘the dark side’ noemen. Het is alleen de vraag hoeveel kwaad hij, ongetwijfeld met de beste bedoelingen, in de tussentijd zal aanrichten. En of het überhaupt zover komt dat hij wederom uit de kast komt.

Amerikaans onderzoek heeft immers uitgewezen, zo valt te lezen in de aftiteling, dat deelnemers aan conversietherapie tweemaal zo vaak een einde aan hun leven maken als andere LGBTQ-jongeren.

Pride

Disney +

Vóór de Stonewall-rellen, die in 1969 de Amerikaanse LGBTQ-beweging zouden aanjagen, bestonden er natuurlijk ook al homoseksuelen en lesbiennes in de Verenigde Staten. En die leefden soms een beter leven dan je nu zou denken, betogen enkele sprekers in de eerste aflevering van de zesdelige serie Pride (247 min.). De films van Hal O’Neal van halverwege de twintigste eeuw, waarin halfnaakte mannen frank en vrij met elkaar lijken om te gaan, leveren het bijbehorende bewijsmateriaal.

Open konden ze daar natuurlijk niet over zijn. Homoseksualiteit moest met alle mogelijke middelen worden afgeschermd van de buitenwereld. Anders kon het slecht met je aflopen. Of met je directe omgeving. Dat wordt op een bijzonder pijnlijke manier duidelijk in diezelfde eerste episode, als de Democratische senator Lester Hunt in 1954 een einde aan zijn leven maakt. Zijn Republikeinse collega Joe McCarthy, de man ook achter de genadeloze heksenjacht op communisten, is erachter gekomen dat Hunts zoon is gearresteerd vanwege onzedelijke handelingen met een andere man.

Het is één van de ‘vergeten’ verhalen in deze oerdegelijke serie, de Amerikaanse tegenhanger van Michiel van Erps De Roze Revolutie, die de LGBTQ-emancipatiestrijd van de afgelopen eeuw belicht met centrale spelers en een karrenvracht aan fraai archiefmateriaal. Daarbij komen natuurlijk bekende thema’s aan de orde, zoals de epische strijd met religieus rechts over Proposition 6 (waarmee homo’s uit het onderwijs moesten worden geweerd), het verpletterende AIDS-drama in de jaren tachtig en de cultuuroorlog van de nineties die uiteindelijk zou uitmonden in het homohuwelijk.

Het interessantst wordt Pride evenwel als de reeks minder bekende afslagen neemt: de verhouding van LGBTQ-activisten tot de burgerrechtenbeweging, het ontstaan van de drag- en ballroomscene of de strubbelingen van lesbiennes met sommige feministen, die hen als een bedreiging zagen voor hun eigen imago, de zogenaamde Lavender Menace. Deze grote maatschappelijke verhalen worden gestut met kleine menselijke getuigenissen. Van homo’s, lesbiennes en transgenders die hun eigen persoonlijke strijd moesten voeren om te kunnen zijn wie ze altijd al waren of wilden zijn.

Bittere noodzaak, aldus de activistische comedian Robin Tyler, die de kast waar ze uit moest komen treffend omschrijft als ‘een verticale doodskist’. Pas daarna kon het leven echt beginnen. Trots.