O Ninho: Futebol E Tragédia

Netflix

Zowel de ouders als hun kinderen zijn de koning te rijk. De jongens zijn geselecteerd door de jeugdopleiding van de Braziliaanse voetbalclub Flamengo. Een carrière als topspeler, waarvan de hele familie zou kunnen meeprofiteren, is weer een stapje dichterbij gekomen. Vooralsnog bivakkeren de talenten echter op Het Gierennest, het trainingscomplex van de volksclub uit Rio de Janeiro, waar ze worden ondergebracht in een slaapcontainer. En die blijkt niet brandveilig.

Op 8 februari 2019 ontstaat er, na enige dagen hevige regenval, kortsluiting in een airco in de container, waar de veelbelovende tieners (14-17 jaar) slapen in hun stapelbedden. ‘Toekomst onderbroken – tien eeuwige kampioenen sterven op trainingscomplex’, kopt een Braziliaanse krant naderhand. ‘Het grootste verdriet ter wereld’, staat elders te lezen. Marcos Marinho, de zaakwaarnemer van één van de gestorven jeugdspelers, Victor Isaias, kan er nog altijd niet over uit. Hij voelt zich schuldig. ‘Ik had de jongen uit z’n huis gehaald om een droom te verwezenlijken’, vertelt hij geëmotioneerd. ‘En bracht hem terug in een kist.’

In de driedelige serie O Ninho: Futebol E Tragédia (114 min.) reconstrueert Pedro Asbeg de ramp met twee voetballers die de brand overleefden, de ouders van enkele gestorven jeugdspelers, een beveiliger van de club, advocaten die bij de zaak betrokken raakten en journalisten die zich daarin vastbeten. Want de brand staat niet op zichzelf. Uit interne mails blijkt dat de club – hier vertegenwoordigd door oud-speler Zico en voormalig trainer Vanderlei Luxemburgo, die met de kwestie zelf niets van doen hebben – er allang op is gewezen dat de container gevaarlijk zou kunnen zijn. Met die kennis is echter nooit iets gedaan.

Al snel staan de nabestaanden van de spelers en hun belangenbehartigers recht tegenover de club Flamengo die opnieuw weigert om z’n verantwoordelijkheid te nemen – op een manier die enigszins doet denken aan De Zaak Nouri bij Ajax. Gedeeld verdriet maakt plaats voor nét iets te zakelijke onderhandelingen. Deze gedegen miniserie, waarvoor de fatale brand nog eens is gereconstrueerd, brengt haarfijn in beeld hoe het rouwproces van ouders, die afscheid hebben moeten nemen van zowel hun kind als hun gezamenlijke droom, daardoor volledig wordt ontregeld. Hun verdriet laat zich niet zomaar afkopen, maar is wel relatief gemakkelijk te verergeren.

Lutar, Lutar, Lutar

ESPN

Alleen de liefde zelf maakt net zulke grote emoties los als de belangrijkste bijzaak van de wereld, voetbal. Lutar, Lutar, Lutar (110 min.) levert het tastbare bewijs, via de aanhang van Clube Atlético Mineiro, sinds 1908 de trots van de Braziliaanse mijnwerkersstad Belo Horizonte. De gezworen fans Sérgio Borges en Helvécio Marins Jr. belichten de turbulente historie van hun club, vanuit de beleving van supporters zoals zijzelf. ‘Wij zijn geen team dat de ene na de andere cup wint’, zegt een fan van ‘Galo’ treffend. ‘Wij zijn een team van eer, lef en traditie. Nog een beker in de prijzenkast? Big fucking deal. Ik ben een Atleticano. Die cups kunnen me gestolen worden. Ik ben een martelaar.’

‘Huwelijken, verjaardagen, noem ’t maar op’, zegt Tia Célia Diniz, een oudere vrouw, die voor de camera heeft plaatsgenomen in het zwart-witte clubshirt. ‘Als Galo speelt, hoeven ze niet op me te rekenen. Dan zit ik in het stadion.’ De quote zou zo afkomstig kunnen zijn uit Fever Pitch, het heerlijke boek dat Nick Hornby schreef over zijn tragische liefde voor de Londense voetbalclub Arsenal. Tia illustreert nog maar eens hoever haar liefde gaat: ‘Mijn dochters bevielen altijd als het seizoen al was begonnen. Ik bracht hen dan naar het ziekenhuis en zei: als ik terugkom van de wedstrijd, kun je me vertellen of het een jongen of een meisje is geworden. Het is hoe dan ook een Atleticano.’

De club maakt elementaire clangevoelens los. Die spelen nog altijd duchtig op bij de herinnering aan de dramatische beslissingswedstrijd om het Braziliaanse kampioenschap van 1977 tegen grote rivaal São Paulo. Het onrecht stapelde zich werkelijk op: Galo had in de competitie elf punten voorsprong opgebouwd (die nu ineens niet meer meetelden), moest aantreden zonder z’n sterspeler Reinaldo, werd een glaszuivere strafschop onthouden en ging toen de bietenbrug op na een dramatisch verlopen penaltyreeks. Het verlies leidde tot massale rouwtaferelen in de Braziliaanse stad. ‘Belo Horizonte heeft nooit een triestere dag gekend’, zegt Reinaldo in dit gepassioneerde clubportret.

De traumatische nederlaag is ook een bevestiging: Atlético Mineiro wordt stelselmatig benadeeld tegenover de clubs uit grote steden zoals Rio de Janeiro of São Paulo. En dat Calimero-complex blijkt, in combinatie met blinde clubliefde, een prima drijfveer om tóch te komen tot grote prestaties. Al kunnen die dat gevoel van miskenning nooit helemaal wegnemen. Want zeg nou zelf: Reinaldo is toch beslist niet minder dan de legendarische Pele, die alom wordt beschouwd als de beste speler aller tijden? Bedenk daarbij dat de sterspeler van Galo jarenlang he-le-maal kapot is geschopt en daarnaast op alle mogelijke manieren werd tegengewerkt door de militaire machthebbers in het land.

Borges en Marins Jr. volgen hun club over hoge toppen en door diepe dalen. Via interviews met voormalige topspelers als ÉderToninho Cerezo en Ronaldinho en ronduit schitterende voetbalbeelden uit de meer dan een eeuw omvattende clubhistorie, natuurlijk. Eerst en vooral is Lutar, Lutar, Lutar – wat zoveel betekent als: streef, streef, streef, een leus die regelmatig door Galo’s thuisbasis Mineirão galmt – echter een lyrische ode aan al die Atleticano’s en de manier waarop zij leven met hun club. Als Atlético Mineiro na enkele magere jaren in 2013 eindelijk de Copa Libertadores in de wacht sleept, het hoogtepunt uit de clubhistorie en de climax van deze film, is het volksfeest dan ook niet te overzien.

‘Dank u God, vader, moeder, oom dat ik een Atleticano mocht worden’, vat verteller Carol Leandro dit sentiment nog even samen, bij een beeld waarop ze in het stadion met andere fans een doelpunt viert. ‘Dit ben ik: Carol. Vrouw, zwart en supporter. Maar er is geen betere definitie van mij dan de zin op het spandoek hier achter op de foto. Wij als Atleticano spreken altijd in meervoud. Wij blijven en wij zingen. Wat er ook gebeurt, ongeacht de tijd of omstandigheden, dat is een vanzelfsprekendheid in ons leven. Wij blijven en wij zingen.’ Waarna het ‘Galo, Galo, Galo…’ weer van de tribunes neerdaalt…